DEN HAAG - Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) laat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) alsnog onderzoek doen naar eventuele technische mankementen aan het Martinair-toestel dat betrokken was bij de Faro-ramp.
Op 21 december 1992 verongelukte een Douglas DC-10 van Martinair op de luchthaven van Faro. Daarbij kwamen 54 passagiers en twee bemanningsleden om, en raakten 100 inzittenden gewond.
Aanvankelijk werd slecht weer, en dan met name windshear (plotselinge valwind), als hoofdoorzaak aangewezen. De rechter oordeelde dat de toenmalige Raad voor de Luchtvaart, die onder de verantwoording van het ministerie van Verkeer en Waterstaat viel, de rol van de piloten onbelichte. Op basis van die informatie gingen veel slachtoffers akkoord met een in hun ogen te lage schadevergoeding.
Eind april kwam er na 27 jaar een einde aan een slepende juridische procedure die slachtoffers en nabestaanden daarover tegen de Nederlandse staat hadden aangespannen. De rechter oordeelde dat de overheid deels aansprakelijk is en daarom een schadevergoeding moet betalen. De staat besloot niet in hoger beroep te gaan.
In 2016 meldde het televisieprogramma EenVandaag dat het ministerie destijds informatie zou hebben achtergehouden over mogelijke technische problemen aan de DC-10. Staatssecretaris Sharon Dijksma zegde destijds toe de OVV onderzoek te laten doen naar die bewering. De Onderzoeksraad gaf daarop aan eerst de uitkomsten van het deskundigenonderzoek in het kader van de rechtszaak af te willen wachten.
“Nu de rechtbank mede aan de hand van het onderzoek het eindvonnis heeft gewezen zal ik de OVV vragen alsnog aan het verzoek te voldoen teneinde die toezegging uit te voeren”, schrijft minister Van Nieuwenhuizen maandag in een brief aan de Tweede Kamer.