SCHIPHOL - Het stormt maandag flink aan de Nederlandse kust. Veel vluchten op Schiphol zijn daarom geschrapt. Hoewel het er spectaculair en spannend uitziet is het starten en landen in dergelijke weersomstandigheden veilig. De Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) legt uit waarom.
Bij storm kiest Schiphol er voor om de meest gunstige banen ten opzichte van de wind te kiezen en de afstand tussen vliegtuigen, zowel bij landing als vertrek, te vergroten. Met dit laatste krijgen piloten meer ruimte als ze een extra manoeuvre dienen te maken. De capaciteit op de luchthaven wordt door deze maatregelen minder en daarom is het annuleren van een deel van de vluchten noodzakelijk. Toestellen die wel actief zijn, vliegen volkomen veilig, benadrukt de VNV.
“Een stormachtige dag komt bijna nooit onverwachts. In de weersvoorspellingen kan al met redelijke zekerheid worden aangekondigd hoe het weer op een bepaald moment zal zijn. Daar wordt dan ook rekening mee gehouden. Elk vliegtuig wordt gecertificeerd voor bepaalde windlimieten,” aldus de bond. Het is aan de luchtvaartmaatschappij zelf om daar eventueel strengere restricties aan toe te voegen. De VNV vervolgt: “Dit zijn de hoogste limieten en als de daadwerkelijke windkracht hoger is, mag er niet opgestegen of geland worden. Deze limieten worden verlaagd bij sneeuw en regen omdat de landingsbanen dan gladder zijn. Hierover staan in alle instructieboeken duidelijke regels.”
De bond zegt dat piloten tijdens hun hele carrière steeds uitvoerig worden getraind om op te stijgen en te landen in lastige weersomstandigheden. Dit geldt ook voor landen met zijwind, wat in de woorden van de VNV “een volledig gecontroleerde manoeuvre” is. “De zijwind wordt berekend ten opzichte van de landingsbaan. Om ervoor te zorgen dat het vliegtuig in een rechte lijn naar de baan blijft vliegen moet de zijwind worden gecompenseerd. Door het vliegtuig een beetje richting de wind te sturen (opsturen) blijft de vliegrichting toch naar de baan gaan.”
De VNV voegt er over de zijwind aan toe: “Een vliegtuig kan niet tot de landing volledig in die stand blijven vliegen. Boven de landingsbaan, vlak voordat de wielen de grond raken, moet de neus van het vliegtuig in de richting van de baan staan. Om ervoor te zorgen dat het vliegtuig niet naast de baan wordt geblazen, rolt de piloot het vliegtuig in de richting van de wind. Hierdoor komt het vliegtuig een beetje schuin te hangen. Dit geeft de spectaculaire beelden van scheefhangende vliegtuigen, maar is dus eigenlijk een gecontroleerde manoeuvre.“
Er kunnen ook situaties ontstaan waarin de piloot de landing niet veilig vindt. VNV: “Een windstoot kan het vliegtuig bijvoorbeeld uit zijn richting sturen of de vliegsnelheid onwenselijk veranderen. In dat geval wordt ervoor gekozen niet te landen en een doorstart (go around) te maken. Dit is een normale procedure.”