DEN HAAG - Ahmed Al-J., die jarenlang is vervolgd voor de Schipholbrand, eist een schadevergoeding van 663.700 euro van de Staat. Dat hebben zijn advocaten Raymond Frijns en Eduard Damman dinsdag laten weten. Het hof buigt zich 14 januari over het verzoek, meldde Frijns.
De Libiër werd in maart definitief vrijgesproken van opzettelijke brandstichting in het cellencomplex op Schiphol. De verwoestende brand op 27 oktober 2005 kostte elf mensen het leven. Al-J. schoot een shagje weg richting het voeteneind van het bed waar hij op lag.
Opzet
Het OM meende dat er op z'n minst sprake was van schuld van Al-J. en waarschijnlijk ook van opzet. Maar het gerechtshof in Den Haag sprak hem vrij, want van opzet was geen sprake. De Libiër was eerder door het hof in Amsterdam nog wel veroordeeld tot 1,5 jaar cel voor brandstichting, maar de Hoge Raad oordeelde dat de zaak over moest.
De advocaten vinden dat "de uitzonderlijke omstandigheden" een forse schadevergoeding rechtvaardigen. Zo zat Al-J. in totaal 514 dagen in voorlopige hechtenis. Deze voorlopige hechtenis werd 892 dagen geschorst, maar daaraan zaten wel "verschillende vrijheidsbeperkende voorwaarden".
Al-J. liep door de brand zwaar letsel op en lag een tijd in coma. Hij zou tegen het advies van medische deskundigen in vlak na het ontwaken uit coma langdurig en meerdere keren zijn gehoord. Ook zat hij volgens zijn advocaten in een zogeheten individueel regime, dat inhoudt dat hij geen contact met andere gevangenen had en was onderworpen aan 24-uurs cameratoezicht.
(c) ANP