LELYSTAD - Een accijns op kerosine mist ieder doel. Dat stelt het Platform Nederlandse Luchtvaart (PNL). Een groep ‘milieubewuste’ politici pleit, onder aanvoering van Milieudefensie, voor de invoering van een accijns op luchtvaartbrandstof. Als argument wordt gebruikt dat er ongelijkheid zou bestaan met andere vormen van transport, waarbij wel een extra heffing op brandstof bestaat.
Volgens de PNL raakt het plan kant noch wal. “Het enige doel van Milieudefensie en Friends of the Earth is dan ook het afremmen van de mobiliteit. Want de werkelijkheid is dat de vliegtuigpassagier al belasting betaalt via de vele toeslagen op tickets. De Europese luchtvaartsector investeert jaarlijks acht miljard euro in haar eigen infrastructuur en exploitatie, betaald door de vliegtuigpassagier.”
De PNL wijst de politici erop dat treinen ook geen accijns betalen. Op binnenlandse vluchten wordt overigens wél accijns geheven op brandstof, waar treinen slechts een energieheffing over één procent van het verbruik afdragen. De ongelijkheid is dus juist andersom.
Net als de automobilist (via een deel van de accijns en wegenbelasting) is de vliegtuigpassagier een netto betaler. Met de toeslagen op tickets betaalt de luchtvaart zijn eigen infrastructuur. Bovenop de prijs van het vervoer per vliegtuig komen de zogenaamde luchthavenbelastingen. In Nederland is dit voor Schiphol 28 euro en daar komt de luchthavenbelasting voor de eindbestemming nog bij (variërend van ruim vijf euro tot veertig euro).
Met de belastingen wordt onder meer de infrastructuur op de luchthavens en de verkeersleiding bekostigd. De overheid heeft hier geen omkijken naar en hoeft de luchtvaart dan ook niet te subsidiëren. Dit is voor bijvoorbeeld de trein niet het geval. De treinsector ontvangt veel subsidies voor haar infrastructuur en exploitatie (ruim 140 miljard per jaar in Europa), zonder subsidie zou een treinkaartje in Nederland zelfs 150 procent meer kosten.
"Voor het milieu doen middelen als accijns op kerosine en een milieuheffing op tickets niets omdat het niet stimuleert om zuiniger te gaan vliegen. Vliegtuigen hebben vanuit zichzelf al een maximale prikkel zo zuinig mogelijk te vliegen. Dit komt omdat een vliegtuig een maximaal startgewicht kent. Dit totale gewicht bestaat uit het toestel zelf, betalende lading en brandstof. Het eerste staat vast, de andere twee zijn variabel. Elke kilo minder brandstof betekent dus een extra kilo betalende lading," zo luidt de mening van de PNL.
Luchtvaart opnemen in een open emissiehandelssysteem (EU ETS) is volgens de PNL dan ook de beste optie voor een bijdrage van luchtvaart aan de wereldwijde CO2-reductie. Omdat de verwachte groei op korte en middellange termijn groter is dan de technologische verbeteringen zal de luchtvaartsector naar verwachting een kopende partij worden. In een open systeem leidt dit tot efficiency verbeteringen elders, met een positief effect voor de totale menselijke CO2-uitstoot.
"Als de parlementariërs echt iets nuttigs voor het milieu willen doen dan zou het verstandig zijn als ze in hun respectievelijke parlementen pleiten voor een goed werkend emissiehandelssysteem."
Volgens de PNL raakt het plan kant noch wal. “Het enige doel van Milieudefensie en Friends of the Earth is dan ook het afremmen van de mobiliteit. Want de werkelijkheid is dat de vliegtuigpassagier al belasting betaalt via de vele toeslagen op tickets. De Europese luchtvaartsector investeert jaarlijks acht miljard euro in haar eigen infrastructuur en exploitatie, betaald door de vliegtuigpassagier.”
De PNL wijst de politici erop dat treinen ook geen accijns betalen. Op binnenlandse vluchten wordt overigens wél accijns geheven op brandstof, waar treinen slechts een energieheffing over één procent van het verbruik afdragen. De ongelijkheid is dus juist andersom.
Net als de automobilist (via een deel van de accijns en wegenbelasting) is de vliegtuigpassagier een netto betaler. Met de toeslagen op tickets betaalt de luchtvaart zijn eigen infrastructuur. Bovenop de prijs van het vervoer per vliegtuig komen de zogenaamde luchthavenbelastingen. In Nederland is dit voor Schiphol 28 euro en daar komt de luchthavenbelasting voor de eindbestemming nog bij (variërend van ruim vijf euro tot veertig euro).
Met de belastingen wordt onder meer de infrastructuur op de luchthavens en de verkeersleiding bekostigd. De overheid heeft hier geen omkijken naar en hoeft de luchtvaart dan ook niet te subsidiëren. Dit is voor bijvoorbeeld de trein niet het geval. De treinsector ontvangt veel subsidies voor haar infrastructuur en exploitatie (ruim 140 miljard per jaar in Europa), zonder subsidie zou een treinkaartje in Nederland zelfs 150 procent meer kosten.
"Voor het milieu doen middelen als accijns op kerosine en een milieuheffing op tickets niets omdat het niet stimuleert om zuiniger te gaan vliegen. Vliegtuigen hebben vanuit zichzelf al een maximale prikkel zo zuinig mogelijk te vliegen. Dit komt omdat een vliegtuig een maximaal startgewicht kent. Dit totale gewicht bestaat uit het toestel zelf, betalende lading en brandstof. Het eerste staat vast, de andere twee zijn variabel. Elke kilo minder brandstof betekent dus een extra kilo betalende lading," zo luidt de mening van de PNL.
Luchtvaart opnemen in een open emissiehandelssysteem (EU ETS) is volgens de PNL dan ook de beste optie voor een bijdrage van luchtvaart aan de wereldwijde CO2-reductie. Omdat de verwachte groei op korte en middellange termijn groter is dan de technologische verbeteringen zal de luchtvaartsector naar verwachting een kopende partij worden. In een open systeem leidt dit tot efficiency verbeteringen elders, met een positief effect voor de totale menselijke CO2-uitstoot.
"Als de parlementariërs echt iets nuttigs voor het milieu willen doen dan zou het verstandig zijn als ze in hun respectievelijke parlementen pleiten voor een goed werkend emissiehandelssysteem."