De Boeing 777 van Malaysia Airlines verdween begin maart met 239 passagiers aan boord. Het toestel was op weg van Kuala Lumpur naar Beijing. 

De 41-jarige Britse zeilster, Katherine Tee, voer tussen Cochin (het zuidwesten van India) en Phuket in Thailand, toen ze een vliegtuig zag met "iets wat op zwarte rook leek" erachter. "Er waren twee andere vliegtuigen daarboven, die in de andere richting vlogen", zei ze nog. "Ik herinner me dat ik dacht dat als het een brandend vliegtuig was dat ik zag, de andere vliegtuigen het zouden rapporteren."

De vraag is waarom Tee de waarneming nu pas -  drie maanden na de verdwijning van vlucht MH370 – naar buiten bracht. Ze zei dat de lange reis druk had gezet op haar huwelijk. Ze was samen met haar echtgenoot en nog een ander bemanningslid op de zeilboot. Die twee waren aan het slapen, terwijl Tee die bewuste nacht de wacht hield op het dek. "Bovendien was ik niet zeker van wat ik gezien had. Ik kon mijn ogen niet geloven."

De vrouw en haar echtgenoot controleerden hun logboek, dat uitwees dat hun vaartuig zich min of meer in de buurt van een van de hypothetische routes van de vermiste Boeing bevond. Daarop besliste ze om haar waarneming afgelopen zaterdag aan de autoriteiten te melden.

De ATSB, die de zoektocht organiseert op vraag van de Maleisische regering, onderzoekt de getuigenis van de Britse. De laatste positie van MH370, onthuld door militaire radars, was ten westen van Phuket. De speurtocht vindt echter plaats in het zuiden van de Indische Oceaan, aan de westkust van Australië.

Kort na de verdwijning van vlucht MH370 maakte ook een Nieuw-Zeelandse medewerker van een olieplatform in de Golf van Thailand melding van een brandend vliegtuig. Later bleek uit satellietgegevens dat het toestel vrijwel zeker van de koers is afgeweken en in de Indische Oceaan moet zijn neergestort.