Later als ik groot ben, word ik piloot. Dan vlieg ik over de hele wereld en kom ik in alle landen. Dan slaap ik in de mooiste hotels en alle mensen kijken naar me op. Als piloot verdien je heel veel geld en woon je een heel mooi huis. Ik krijg natuurlijk een hele mooie vrouw en twee leuke kinderen. De oudste is een jongen en de jongste is een meisje. Mijn vrouw brengt ze in een glimmende Volvo Station van school naar hockey en vandaar weer naar piano en balletles. In mijn stoere Range Rover rij ik naar het vliegveld. Daar schijnt de zon altijd.
Ik sta iedere dag uitgerust op en kijk dan met een nieuwsgierige, open blik de wijde wereld in. Vooroordelen ken ik niet en er zit nooit iets tegen. Mijn collega's zijn net zo leuk als ik. Het glas is altijd halfvol. Als er al een heel klein wolkje is, dan weten wij dat daar achter de zon weer vrolijk schijnt. Mijn vliegtuig glimt en de motoren lopen lekker. Turbulentie en tegenwind is mij vreemd, mijn lucht is altijd rustig en de wind is altijd mee.
Ik ga werken bij de beste luchtvaartmaatschappij ter wereld. Na een jaar word ik dan gezagvoerder op een gloednieuwe widebody en als ik zestig ben ga ik met pensioen. Als ik voor die tijd toch eens ergens anders wil gaan vliegen, dan ga ik daar gewoon solliciteren en dan word ik als ervaren captain bij iedere luchtvaartmaatschappij met open armen ontvangen. Aan het eind van mijn carriere ga ik ook nog een paar jaar op een tropisch eiland wonen. Daar werk ik op van die leuke watervliegtuigjes en ga iedere dag op slippers en met een korte broek de lucht in om vakantiegangers naar hun vijfsterren strandresort te brengen. Boven de korte broek draag ik natuurlijk wel een smetteloos wit overhemd met veertien karaats gouden epauletten om het nog steeds strakke lichaam.
Uiteindelijk blaas ik rijk en voldaan en in het bijzijn van al mijn geliefde familieleden mijn laatste adem uit. Dan brengen ze mij in mijn allerlaatste kist naar de mooiste begraafplaats die je je maar kunt voorstellen. Vlak onder de rook van Schiphol, het mooiste winkelcentrum van Nederland. Met een eigen vliegveld, dat dan weer wel.
Voor de gemiddelde aanstormende vlieger mag je hopen dat er een of heel misschien twee zinnetjes echt uitkomen. Met het hoofd in de wolken, maar wel met beide benen op de grond.
Jan Cocheret
[email protected]