Gezeten in de schaduw van een luxe hotel kijk ik uit over het strand van São Conrado in Rio de Janeiro. Voor me voltrekt zich het leven van een dagje uit van de favella in de zinderende hitte met voetballen, parasols en surfboards. Wat weet ik van het leven van al die mensen na zoveel jaren over de aardbol te zijn getrokken? Misschien wel alles en niets tegelijk, realiseer ik me terwijl voor me een veiligheidsagente de grens bewaakt tussen het hotel en de straat.
In al die achterliggende jaren heb ik veel mogen zien over de wereld; veel geleerd, maar hoeveel en wat heb ik niet waargenomen? In dit rare vak als vlieger ben ik op veel plaatsen geweest, maar hoeveel te meer heb ik overvlogen terwijl ik volslagen onbewust was van wat zich tien kilometer onder mij voltrok? Gisteren overvlogen we een groot deel van Brazilië om hier te komen. Hoeveel zware arbeid werd er tien kilometer onder me verricht in mijnen, waar de stuurversterkende hydrauliek me een lichte bocht om hielp sturen? Hoeveel zieken konden niet bij medische zorg in hun lijden, terwijl ik de cabinetemperatuur een graadje hoger zette; hoevelen vroegen zich af wat ze vanavond op tafel konden zetten om hongerige magen te kunnen vullen, terwijl mij werd gevraagd wat ik wilde eten en ik intussen nog een kop koffie bestelde vanuit de met mij meereizende keuken. Wie voelden zich onzeker en onveilig, terwijl ik een luchtig wit condensspoor trok? Hoeveel onmenselijkheden en oorlogen overvloog ik terwijl ik me lichtjes stoorde aan een handeling van een collega waarvan ik vond dat het anders moest? Inmiddels naar beneden kijkend zag ik alleen maar de bossen, bergen, rivieren, dorpen en weilanden tussen de wolkensluiers; veel meer geeft de wereld niet prijs vanaf die hoogte.
Maar ook; hoeveel geluk over een kleine dagopbrengst van een akker zag ik niet; hoeveel vreugde over de eindelijk overwonnen ziekte ontging mij; waar zag ik niet de liefde in twee paar open ogen van een ontmoeting; hoeveel dankbaarheid voor een prachtige dag of andere grote kleinigheid, terwijl ik de resterende vlieguren aftelde naar wat een bestemming heet te zijn.
Duizenden kilometers lang vliegend liggen twee onbewuste werelden gescheiden door slechts tien kilometer onzichtbare lucht. Ik kan en zal het nooit weten wat zich daar voltrekt; hoe mensen zich voelen terwijl ik er dichtbij zo ver van af ben; wat ze bezig houdt en waarom; wat ze weten en hoe ze aan hun wijsheid komen.
Aan de andere kant, meer down to earth; moet je persé vliegen om je die verschillende werelden te realiseren? Lopen wij niet voortdurend langs elkaar heen terwijl we slechts alleen maar bij onszelf aan boord blijven; onze eigen wereld op iPad en telefoon voortdurend bij elkaar googelend. Wat 'verbeelden' wij onszelf. Schijbaar zien we de hele wereld, maar weten niet eens wie er bij ons in de straat woont.
Maar ach, misschien blijf ik beter bij mezelf. Ik sla mijn boek weer open. Het heet 'Een Klein Leven'; gaat over vier vrienden. Misschien moet ik de mijne weer eens zien; heb ze al een tijdje niet gevraagd hoe het met ze gaat en waar ze mee bezig zijn. Duizenden kilometers ver weg en kilometers lucht.....Oei!!
Paul Melkert
[email protected]