Mijn woon-werkverkeer is ongeveer 1.600 kilometer enkele reis. Ik woon iets ten noorden van Rome, en zodoende vlieg ik nogal eens in uniform van en naar mijn werk. Zo sta ik laatst in de gate, schuifelend richting de Boeing 737 die me naar huis zal vliegen. Ik ben moe, heb er zes dagen vliegen op zitten, wil muziek in mijn oren en een beetje dommelen. Ik mag op een lege rij 9 zitten, plof op de stoel aan het raam neer en installeer me voor een bijna twee uur durende heerlijkheid.
De take-off gaat smooth en binnen no time voel ik mijn ogen zwaar worden, en de welbekende hoofdstuiterbal is ingezet. Zo meteen voel ik dat niet meer, en heeft mijn hoofd besloten om óF achterover te hangen met mond open, óf voorover te vallen met bijbehorende giga onderkin en wellicht zelfs een kwijltje.
En dan voel ik het. Iemand staart mij aan. En ik voel het zonder dat ik kijk. Er zit één gangpad tussen de jongeman die me aankijkt en mij in. Ik draai m’n hoofd naar hem toe en hij kijkt snel vooruit. Graaft intens diep in zijn neus. En geeft niet op voordat hij er minstens een baksteen uit heeft gevist.
Onder de indruk van zijn doorzettingsvermogen willen mijn ogen nu blijven kijken om te zien wat ‘ie met die pulk gaat doen. Hij kijkt me verschrikt aan. Verbergt zijn pulk in z’n hand, en ik draai me terug. Ik til mijn linker ooglid op om te kijken of ‘ie de pulk inmiddels ergens tegenaan geplakt heeft of al aan het verorberen is. Een tissue komt erbij en we zijn terug bij normaal. Hij staart weer. Open mond. En op het moment dat ik hem vraag: “Kan ik u ergens mee van dienst zijn?” zegt hij tegen mij: “I’ve never seen a female pilot”.
Ik gaap hem nu ook met open mond aan. Twee opties: ik kan zeggen dat ik ook nog nooit een mannelijke baksteenbouwer heb gezien, of: “Well, there you go!”.
Drie kwartier later zijn we nog steeds aan het kletsen, de daling wordt inmiddels ingezet en de jongen, volledig relaxed en ontzettend onderhoudend, vertelt me hoe zijn oma hem inspireerde om zijn dromen achterna te gaan. Zij wilde altijd vlieger worden, maar haar vader hield haar tegen. Mijn uniform herinnerde hem aan de woorden van zijn oma. We maken samen een foto om aan haar te laten zien, en daarna nemen we afscheid. Zonder hand.