Iedereen hoort wel ergens bij. Familie, afkomst, godsdienst en ideologische stromingen bepalen hoe we de wereld bekijken. De een hoort bij de oude adel, de ander is een arbeidersdochter. Het grootste deel van de wereldbevolking is op de een of andere manier gelovig, maar de manier waarop wij onze ontelbare religies beleven is zo verschillend dat we elkaar zelfs uit naam van dezelfde god regelmatig de hersens inslaan.
Ik hoor bij de ongelovigen, kom uit een gewoon middle class gezin en heb niet al teveel gestudeerd. Ik hoor bij het allerlaatste staartje van de babyboomers, maar ook bij luchtvaart en bij de journalistiek. Ik hoor bij de afdeling ouders en val in de te verwaarlozen categorie 25 jaar gelukkig getrouwd. Ik hoor ook bij het theater en ik hoor bij Ajax.
Bij voetbalclubs kun je pas goed zien hoe vreemd het allemaal werkt. Als je voor Ajax bent, dan ben je tegen Feyenoord, maar vooral tegen PSV. Maar wie bepalen nou eigenlijk het wezen van jouw club? Als er in een Amsterdamse club zeven buitenlanders op het veld staan, is het dan nog wel die Amsterdamse club? Als een Arnhemse club in leven gehouden wordt door een paar flinke zakken buitenlands geld, hoe Arnhems is die club dan? Het maakt allemaal niet uit. Het zijn misschien sukkels, maar wel onze sukkels!
De afgelopen maand was ik in Afrika en zag daar erg veel Chinezen heel hard werken aan grote projecten. Drie weken geleden was ik in het diepe zuiden van de USA en werd in de winkels geholpen door opvallend veel Indiase families. Twee weken geleden liep ik een Londense supermarkt in en herkende werkelijk helemaal niets. Het bleek een Poolse supermarkt te zijn, waar alleen originele Poolse producten verkocht werden. In sommige Amsterdamse winkels kun je trouwens alleen nog in het Engels communiceren.
Wij en zij. Ons tegen hullie. Het zit er diep in. De kloof tussen het vliegend personeel bij de KLM en hun collega’s bij Martinair groeit. Zonder dat vliegers of stewardessen enige invloed op hun situatie kunnen uitoefenen, staan ze plotseling lijnrecht tegenover elkaar. Het is oorlog en de zwaksten mogen straks onderaan aansluiten. Als ze geluk hebben.
Solidariteit is maar een woord. Voor veel mensen die aan de 'gelukkige' kant van het leven staan, is het vaak zelfs een vies woord. Wie kiest ervoor om ziek te worden? Wie kiest ervoor om bij een werkgever te beginnen, die een paar jaar later failliet gaat? Wie gaat er niet in op die ene geweldige en lucratieve aanbieding? En wie denkt er dan nog aan die ander?
Laat dat dan mijn goede voornemen voor 2011 zijn. Meer aan de anderen denken en realiseren dat je soms het geluk hebt om aan de 'goede' kant te zitten. Je bent niet beter dan een ander die het toevallig slechter getroffen heeft. Ik ga nog harder mijn best doen om hullie te helpen.
Jan Cocheret