“Een ticket naar Boedapest koop je voor ongeveer 180 euro. Tegenwoordig bestaat ongeveer 60 procent van dat bedrag uit taksen, en binnenkort zal het 75 procent zijn. Toch zien we in Europa nog steeds politici dit sprookje vertellen van geen belastingen in de luchtvaart”, aldus de KLM-CEO.

“Bovendien worden de inkomsten die zij (de politiek, red.) uit de luchtvaart halen nooit besteed aan het versnellen van de duurzaamheidsinspanningen. Luchtvaartmaatschappijen betalen ondertussen niet alleen die taksen, maar geven ook miljarden uit aan vlootvernieuwing en andere initiatieven.”

Luchtvaartnieuws heeft de bewering van Rintel gecontroleerd, en die klopt inderdaad, mits je zowel de overheidsbelastingen als de luchthaventaksen meerekent en ervanuit gaat dat ze een retourtje bedoelt. Dan bestaat inderdaad bijna 60 procent van die 180 euro uit taksen.

Het gaat onder andere om de Hongaarse en Nederlandse vliegtaksen, de passagiersservicetoeslag op Schiphol en de beveiligingstoeslagen voor zowel Schiphol als de luchthaven van Boedapest. Met laatstgenoemde toeslagen worden de kosten van de beveiliging en de infrastructuur betaald.

Bij elkaar opgeteld bedragen die taksen ruim 105 euro op een retourtje Schiphol-Boedapest. Van de 180 euro die consumenten betalen gaat er dus amper 75 euro naar KLM zelf. Daarvan betaalt de luchtvaartmaatschappij dan de salarissen, de kerosine, de vliegtuigkosten, enzovoort.

Wel is dit een relatief ‘gunstig’ voorbeeld om dit punt te maken, want zowel Nederland als Hongarije behoren tot de landen met de hoogste vliegtaksen van de Europese Unie. Daarnaast wordt er op langere of duurdere vluchten in verhouding minder taks betaald.

Binnenkort 75 procent?
Met dat het “binnenkort 75 procent zal zijn”, doelt Rintel erop dat Europese maatschappijen vanaf volgend jaar geleidelijk aan steeds meer belasting moeten betalen op de CO2-uitstoot van intra-Europese vluchten. Dat gebeurt door de kosteloze emissierechten van de luchtvaart af te bouwen.