MOSKOU - Het Aeroflot Nord-toestel dat zondag (14 september) neerstortte op een spoorlijn bij de Russische stad Perm, brak kort tevoren de nadering voor de landing op de plaatselijke luchthaven af. Dat meldt de Russische krant Kommersant. Alle 88 inzittenden van de zestien jaar oude Boeing 737-500 van het dochterbedrijf van Aeroflot kwamen om het leven.

Hoewel de weersomstandigheden op het moment van de ramp slecht waren, wordt vooralsnog uitgegaan van een technisch mankement. De Russische transportminister Igor Levitin sloot eerder al de mogelijkheid van een terroristische aanslag uit. Er zou sprake zijn geweest van een brand in één van beide motoren.

Op de crashlocatie, op ongeveer vijf kilometer van de luchthaven, zijn zo’n driehonderd mensen bezig met het bergen van lichamen en wrakstukken. Het onderzoek naar de crash is inmiddels in volle gang. Vliegtuigbouwer Boeing heeft zijn medewerking aan het onderzoek toegezegd.

Levitin verwacht dat over drie tot vier weken de gegevens van de flight data recorder en cockpit voice recorder zijn geanalyseerd. De informatie van de ‘black boxes’ moet meer duidelijkheid verschaffen over de oorzaak van de crash.

In Russische media wordt gesuggereerd dat de vliegers zich niet aan de instructies van de luchtverkeersleiding hebben gehouden. Een verkeersleider zou dat hebben gezegd voor de camera van een Russisch televisiestation.

Op het moment dat ze moesten dalen, steeg het vliegtuig. Op het moment dat ze een rechterbocht moesten maken, gingen ze naar links, zo verklaarde de verkeersleider. “Het was alsof ze haast hadden.” Uiteindelijk droeg de verkeersleider de piloten op de ‘approach’ af te breken en een nieuwe poging te onderneming. Nadat hij de afhandeling van het toestel overdroeg aan een collega, werd het contact verbroken.