STOCKHOLM - De Scandinavische luchtvaartgroep SAS heeft in 63 procent van de landingsgestellen van de Q400-vloot die het sinds het najaar van 2007 aan de grond houdt constructiefouten ontdekt. Dat meldt SAS donderdag (24 januari) in een verklaring. SAS besloot haar Q400-vloot definitief aan de grond te houden nadat binnen twee maanden drie toestellen van dit type een buiklanding maakten.
Het probleem zat hem in de eerste twee gevallen in Aalborg en Vilnius in een kapotte 'solenoid sequence valve' (SSV). Daardoor werd het landingsgestel niet geborgd. Beide keren leidde dat tot een buiklanding. Na het derde incident in Kopenhagen eind oktober besloot SAS vanwege de negatieve publiciteit de toestellen definitief aan de grond te houden.
“We kunnen bevestigen dat onze technische dienst bij 63 procent van de van de SSV valves in de geïnspecteerde vliegtuigen die aan de grond worden gehouden problemen heeft ontdekt”, zo meldt SAS in de verklaring. De maatschappij beweert dat deze fout tijdens regulier onderhoud nooit had kunnen worden ontdekt en SAS niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor beide incidenten.
Omdat de Deense ongevallenraad nog bezig is met een onderzoek wil SAS niet speculeren over de oorzaak van het derde incident. In een voorlopig rapport meldde de onderzoekinstantie wel dat het losraken van een zogeheten O-ring tijdens het onderzoek naar de oorzaak van de eerste twee incidenten de meest waarschijnlijke oorzaak is van dit incident in Kopenhagen.
Het probleem zat hem in de eerste twee gevallen in Aalborg en Vilnius in een kapotte 'solenoid sequence valve' (SSV). Daardoor werd het landingsgestel niet geborgd. Beide keren leidde dat tot een buiklanding. Na het derde incident in Kopenhagen eind oktober besloot SAS vanwege de negatieve publiciteit de toestellen definitief aan de grond te houden.
“We kunnen bevestigen dat onze technische dienst bij 63 procent van de van de SSV valves in de geïnspecteerde vliegtuigen die aan de grond worden gehouden problemen heeft ontdekt”, zo meldt SAS in de verklaring. De maatschappij beweert dat deze fout tijdens regulier onderhoud nooit had kunnen worden ontdekt en SAS niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor beide incidenten.
Omdat de Deense ongevallenraad nog bezig is met een onderzoek wil SAS niet speculeren over de oorzaak van het derde incident. In een voorlopig rapport meldde de onderzoekinstantie wel dat het losraken van een zogeheten O-ring tijdens het onderzoek naar de oorzaak van de eerste twee incidenten de meest waarschijnlijke oorzaak is van dit incident in Kopenhagen.