RIO DE JANEIRO - De leidende vliegtuigproducerende landen in de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) èn Brazilië hebben een akkoord bereikt om overheidssteun bij de exportfinanciering van vliegtuigen te beperken. Dit akkoord moet volgens de OESO een nieuw transatlantisch handelsdispuut over steun aan vliegtuigbouwers voorkomen.
De overeenkomst zal er ook voor zorgen dat producenten en afnemers van vliegtuigen hun transacties zullen baseren op prijs en kwaliteit van het vliegtuig in plaats van op financiële overheidssteun, zo stelt de OESO in een verklaring. Het akkoord is maandag (30 juli) ondertekend in Rio de Janeiro, onder voorzitterschap van het Nederlandse ministerie van Financiën.
Het akkoord omvat alle vliegtuigen voor burgerluchtvaart, en stelt regels voor financieringsrente, verzekering, premies en andere voorwaarden die worden toegepast bij exportkredieten voor de verkoop van vliegtuigen. Behalve de OESO-landen is niet-lid Brazilië (het thuisland van Embraer) voor het eerst tot een dergelijk akkoord toegetreden. Nieuwe opkomende vliegtuigproducenten, zoals China en Rusland, zullen ook relatief eenvoudig kunnen toetreden.
Het akkoord wordt al belangrijk gezien omdat producenten van zowel grote verkeersvliegtuigen als van regionale vliegtuigen en helikopters meedoen. De kans op nieuwe handelsfricties en disputen bij de Wereldhandelsorganisatie WTO moet daarmee sterk worden beperkt. Het is daardoor niet langer mogelijk dat sommige landen te lage premies rekenen en daarmee verkapte exportsteun geven.
De Europese Unie en de Verenigde Staten beschuldigen elkaar van miljardensubsidies aan de respectievelijke vliegtuigbouwers Airbus en Boeing. Eind vorig jaar stelde de WTO een commissie samen die zich buigt over het conflict. De zaak kan jaren duren.
Van onze redactie
De overeenkomst zal er ook voor zorgen dat producenten en afnemers van vliegtuigen hun transacties zullen baseren op prijs en kwaliteit van het vliegtuig in plaats van op financiële overheidssteun, zo stelt de OESO in een verklaring. Het akkoord is maandag (30 juli) ondertekend in Rio de Janeiro, onder voorzitterschap van het Nederlandse ministerie van Financiën.
Het akkoord omvat alle vliegtuigen voor burgerluchtvaart, en stelt regels voor financieringsrente, verzekering, premies en andere voorwaarden die worden toegepast bij exportkredieten voor de verkoop van vliegtuigen. Behalve de OESO-landen is niet-lid Brazilië (het thuisland van Embraer) voor het eerst tot een dergelijk akkoord toegetreden. Nieuwe opkomende vliegtuigproducenten, zoals China en Rusland, zullen ook relatief eenvoudig kunnen toetreden.
Het akkoord wordt al belangrijk gezien omdat producenten van zowel grote verkeersvliegtuigen als van regionale vliegtuigen en helikopters meedoen. De kans op nieuwe handelsfricties en disputen bij de Wereldhandelsorganisatie WTO moet daarmee sterk worden beperkt. Het is daardoor niet langer mogelijk dat sommige landen te lage premies rekenen en daarmee verkapte exportsteun geven.
De Europese Unie en de Verenigde Staten beschuldigen elkaar van miljardensubsidies aan de respectievelijke vliegtuigbouwers Airbus en Boeing. Eind vorig jaar stelde de WTO een commissie samen die zich buigt over het conflict. De zaak kan jaren duren.
Van onze redactie