DRIEBERGEN - De onbemande mini-onderzeeër Bluefin-21, die helpt bij de zoektocht naar de verdwenen Boeing 777-200ER van Malaysia Airlines, is woensdag opnieuw te water gelaten om de bodem van de Indische Oceaan af te speuren. Dit hebben de Australische autoriteiten meegedeeld. Twee eerdere missies van de Bluefin-21 leverden deze week nog geen bruikbare data op over het vliegtuig, dat op 8 maart met 239 inzittenden spoorloos verdween.
De Bluefin-21, eigendom van de Amerikaanse marine, is geprogrammeerd om dertig meter boven de zeebodem te blijven, maar heeft wel een maximale diepte waar het op kan opereren: 4.500 meter. Bij een eerste operatie op dinsdag bleek de oceaan dieper te zijn dan dat en daardoor kwam de Bluefin-21 automatisch naar boven.
Naderhand werd de onderzeeër nogmaals ingezet. Beide keren leverde het geen resultaten op. De Bluefin-21 kan twintig uur onder water blijven. Daarna komt de onderzeeër weer naar boven en worden de opgeslagen data uitgelezen. De Australische onderzoeksmissie, die de zoektocht coördineert, maakt mogelijk later op woensdag bekend of de Bluefin-21 iets heeft gevonden.
Maar het zoekgebied is groot; volgens sommige Australische bronnen kan het nog geruime tijd duren voordat de onderzeeër iets vindt.
Van onze redactie