BEIJING - China staat met ingang van 8 juni wat meer vluchten van buitenlandse luchtvaartmaatschappijen toe. Ondernemingen die tot nu toe nog niet naar China mochten vliegen, kunnen één stad in het land kiezen waarnaar ze één keer per week mogen vliegen. Aan groei van het aantal frequenties zijn strenge eisen verbonden.
In hoeverre maatschappijen vluchten mogen opvoeren hangt namelijk af van de resultaten van geteste passagiers. Wanneer er drie achtereenvolgende weken op een bepaalde route geen positieve COVID-19 gevallen geregistreerd worden, mag de frequentie worden verhoogd tot twee vluchten per week.
Aan de andere kant kunnen maatschappijen ook weer de toegang geweigerd worden. Wanneer maximaal vijf passagiers positief worden getest, dan geldt een vliegverbod van een week. In het geval van tien positief geteste passagiers, wordt een maatschappij vier weken lang de toegang tot de route ontzegd.
Na afloop van de ‘straf’ beginnen maatschappijen van voren af aan: er mag dan slechts wekelijks worden gevlogen. Zo staat vermeld op de website van de Civil Aviation Administration of China.
Het gewijzigde beleid wordt aangekondigd terwijl de Chinees-Amerikaanse ruzie over vluchten tussen beide landen steeds hoger oploopt. Woensdag werd bekend dat de Amerikaanse regering Chinese maatschappijen vanaf 16 juni verbiedt om nog passagierslijnvluchten uit te voeren naar de Verenigde Staten.
Onder meer Delta Air Lines en United Airlines willen graag weer passagiersvluchten uitvoeren naar het Aziatische land, maar voorlopig zijn zij niet welkom. De regering zegt dat als China het beleid aanpast, Chinese airlines ook weer welkom zijn in de VS.