In het begin van de jaren zestig zat ik op de Karel Doormanschool in Amstelveen. Het schoolgebouw lag recht onder de aanvliegroute van baan 27, de latere Buitenveldertbaan. Bij westenwind was het iedere tien minuten raak. Op een paar honderd meter hoogte denderde een verkeersvliegtuig over de school, op weg naar Schiphol. Het waren niet zomaar vliegtuigen, nee de ultramoderne Caravelle en de gloednieuwe DC-8 waren vaste bezoekers van het Amstelveense luchtruim.
Iedere keer als zo'n kist overkwam, kon er een paar minuten geen les gegeven worden en dan zei meester Schenk: "Jongens, even vijf minuten luisteren naar het geluid van de vooruitgang......!"
Rond 1970 is het milieu in het algemeen en de luchtvaart in het bijzonder in het centrum van de aandacht gekomen en hebben politiek en overheid samen met de industrie geprobeerd om de schade aan het milieu te beperken. Wat de luchtvaart betreft heeft geluid bijna altijd op nummer een gestaan.
Al ruim vijfentwintig jaar schrijf ik over luchtvaart en bijna ieder jaar is er wel iets over luchtvaart, politiek en geluid te melden. In elk westers land zijn er dagelijks duizenden mensen met dit lastige probleem bezig. Vliegtuigen zijn onwaarschijnlijk veel stiller geworden, al zijn we wel meer gaan vliegen. Overheid en politiek vinden iedere keer weer nieuwe beperkende wetten en regeltjes uit.
Na nachtsluiting, herindeling van het luchtruim, polderbaan, geluidschermen en Lelystad is het nu weer de beurt aan het verruimde nachtregime. Tussen half elf 's avonds en 's ochtend kwart voor zeven mogen de vliegtuigen nog wel binnen komen op Schiphol, maar wel hoger en met minder gebruik van vermogen. Dat lijkt allemaal heel aardig. Op papier en in de rekenmodellen klopt het ook allemaal precies, maar aangezien het vliegtuiggeluid door het andere omgevingsgeluid in de echte wereld nauwelijks nog te meten is, hoor je op de grond geen enkel verschil.
We gaan maar door met rekenmodelletjes en politieke afspraken die tot dure oplossingen leiden. Oplossingen die op hun beurt weer precies gelijk opgaan met enorme beperkingen voor de luchtvaart. Als je het verkeer niet genoeg ruimte kunt geven om zich aan te passen aan de vraag, dan is er geen eind aan de tunnel. Dan trekt het verkeer vanzelf weg naar de vliegvelden waar dat wel kan. Waar de uitbreiding wel de ruimte krijgt, overigens zonder dat de geluidsproblematiek in de vuilnisbak verdwijnt. Vrijwel ieder vliegveld kent meer of minder effectieve geluidsprocedures, maar het allerbelangrijkste is dat de vliegtuigen onvergelijkbaar veel stiller zijn geworden. Er is nu geen school meer in de wereld waar de meester de leerlingen verplicht moet laten luisteren naar het geluid van de vooruitgang.
Jan Cocheret
[email protected]