Benno Baksteen: Duurzame luchtvaart

23 juli 2010

Donderdag 15 juli zette de A380 haar wielen op het asfalt van Schiphol. De eerste landing op Neerlands grondgebied van het grootste passagiersvliegtuig ter wereld was een feit. De A380 behoort samen met de Boeing 787, ook wel Dreamliner genoemd, tot de nieuwste generatie vliegtuigen. Die B787 landde drie dagen later voor het eerst op Europese bodem. De komst van deze nieuwe vliegtuigen heeft veel aandacht in de media gekregen. En terecht. De luchtvaartindustrie (waaronder de Nederlandse) laat wederom zien dat zij voorop loopt bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën.

Niet alleen zijn beide toestellen imposante verschijningen, ook de milieuwinst die ze boeken is spectaculair. Bij het ontwerp stond brandstofbesparing voorop en door het gebruik van lichtgewicht materialen en door hun geavanceerde aerodynamische vormgeving verbruiken zowel de A380 als de Dreamliner per passagier wederom minder brandstof en stoten zij dus ook minder CO2 uit dan hun voorgangers. Bovendien zijn de toestellen, zoals velen langs de Polderbaan vorige week opmerkten, ook nog eens veel stiller dan voorgaande generaties vliegtuigen.

Opvallend is dat de A380 en de Dreamliner in de media vaak als elkaars concurrenten worden

neergezet. Dit is echter een misvatting: het zijn zeker geen directe concurrenten. De internationale luchtvaart kent twee naast elkaar bestaande systemen: het point-to-point systeem en het hub-and-spoke systeem. De traditionele luchtvaartmaatschappijen hebben zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot netwerkmaatschappijen die gebruik maken van een hub-and-spoke systeem. De nieuwkomers, die vaak low-cost carriers worden genoemd, verzorgen juist vooral point-to-point verbindingen.

Het mechanisme hierachter is eenvoudig. Een verbinding tussen twee plaatsen is alleen mogelijk als er voldoende vervoer is. Stel bijvoorbeeld tachtig passagiers per dag. Als nu in een plaats altijd tachtig reizigers te vinden zijn, maar die willen naar zeven verschillende bestemmingen, dan is met geen van die bestemmingen een verbinding mogelijk. Maar je kunt die passagiers wel naar één centrale plaats brengen, samen met die van de andere zeven plaatsen, en ze vanuit die centrale plek allemaal herverdelen en naar hun echte bestemming brengen. Dat gebeurt in elk vervoerssysteem want elk vervoerssysteem kent dit probleem van te dunne vervoersstromen. Bij pakjes noemt met die centrale plaats een distributiecentrum, bij de spoorwegen een hoofdstation, bijvoorbeeld Utrecht Centraal, en in de luchtvaart dus een mainport of hub.

Een hub-and-spoke systeem leidt tot een explosieve toename van mogelijke verbindingen, wat leidt tot toename van economische activiteiten en daarmee tot groei van de vervoersstromen. Tussen punten waar eerst geen directe verbinding mogelijk was is dat dan na verloop van tijd vaak wel het geval. De netwerkmaatschappij gaat die verbindingen evengoed niet aanbieden, want die heeft daar geen enkel belang bij. Anders dan pakjes geven passagiers echter de voorkeur aan rechtstreekse verbindingen en na liberalisering van de luchtvaart was dit de nichemarkt waar nieuwkomers als Southwest in de USA en easyJet in Europa zich op richtten. Zij gingen die point-to-point verbindingen wel aanbieden en konden dat ook nog eens goedkoop doen omdat hun kosten zonder alle netwerkzorgen altijd lager zijn dan die van de netwerkmaatschappijen. Inmiddels is hun markt gegroeid van niche naar grofweg 50 procent van het vervoer. In eerste instantie heeft dit alles zich afgespeeld op continentale schaal, maar met de komst van de nieuwe generatie vliegtuigen zou dit ook intercontinentaal kunnen gebeuren.

Airbus heeft met haar grote A380 (maximaal 850 passagiers) ingezet op de intercontinentale routes met veel reizigers, oftewel op de hoofdverbindingen van een hub-and-spoke systeem, met dus op beginpunt en eindpunt een mainport. Boeing daarentegen mikt met haar kleinere Dreamliner (maximaal 350 passagiers) op een soort intercontinentaal half point-to-point systeem, met maar aan één kant een mainport en aan de andere kant eindbestemmingen of kleine hubs. Met deze twee vliegende Benjamins vullen de twee vliegtuigfabrikanten elkaar dus eerder aan dan dat ze elkaar beconcurreren.

De interessante vraag is of er met de B787 ook intercontinentaal volledig point-to-point verkeer zal ontstaan, met dus aan geen van beide kanten een mainport. De netwerkmaatschappijen zullen dat niet gaan verzorgen, want het biedt geen voordelen. De vraag is dus of die markt, die op zich wel zal ontstaan, voldoende aantrekkelijk is voor een point-to-point operator om te gaan ontwikkelen. De tijd zal het leren, want het gaat zeker geprobeerd worden.

Dit alles toont wederom aan hoe flexibel en daardoor uniek luchtvaart als vorm van infrastructuur is. Voor dikke vervoersstromen kunnen meer of grotere vliegtuigen ingezet worden, kleinere toestellen bewijzen hun nut bij kleinere of teruglopende passagiersaantallen. Blijkt, bijvoorbeeld door economische recessie, de vraag naar luchtvervoer op een bepaalde route teruggelopen te zijn, dan kan de betreffende dienstregeling tijdelijk beperkt of opgeheven worden. Zonder kapitaalvernietiging in de vorm van ongebruikte spoorlijnen of snelwegen. Trekt de vraag weer aan, dan kan diezelfde lijn weer in ere worden hersteld zonder dat er hoge aanloopkosten gemaakt hoeven te worden. De weg door de lucht ligt er altijd. Dat betekent ook dat met relatief weinig moeite en tijd nieuwe luchtverbindingen kunnen worden gelegd zodra er vraag naar is.

Luchtvaart is als essentieel onderdeel van onze infrastructuur onmisbaar voor economische ontwikkeling en behoud van welvaart. Luchtvaart is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de luchtvaartsector en de overheid. De sector moet de CO2-uitstoot zo laag mogelijk houden, de geluidshinder zoveel mogelijk beperken en zo veilig mogelijk opereren. De overheid moet randvoorwaarden scheppen en innovatie stimuleren en faciliteren. De ontwikkeling van de A380 en de Dreamliner toont eens te meer aan dat de luchtvaartsector continu werkt aan verbetering en innovatie. Daar heeft iedereen baat bij; of je nu een luchtvaartmaatschappij bent, een passagier of een omwonende van een luchthaven.

Benno Baksteen

Voorzitter Platform Duurzame Luchtvaart (PDL)

Reageren op artikelen? Graag! Er gelden spelregels. We moedigen toevoeging van uw reactie op onze content aan, maar kijken streng naar taalgebruik.

Daan Lenderink
27 feb 2024 - 17:44
22 feb 2024 - 13:12
Frank Oostdam, ANVR
22 jan 2024 - 08:00
20 jan 2024 - 08:00
Daan Lenderink
12 dec 2023 - 11:22
Walter Schut
10 dec 2023 - 11:41
20 nov 2023 - 15:07
Frank Oostdam 2022
17 nov 2023 - 11:36
Benno Baksteen
9 nov 2023 - 11:01
17 okt 2023 - 14:53
17 okt 2023 - 14:06
Daan Lenderink
17 okt 2023 - 10:01
Benno Baksteen
9 okt 2023 - 11:01
Daan Lenderink
30 sep 2023 - 07:54
22 sep 2023 - 11:11
Frank Oostdam, ANVR
20 sep 2023 - 09:51
Copyright Reismedia BV 2024 - Cookieinstellingen