Piloot, buschauffeur, stewardess, verpleegster of iets leuks met dieren. Dat waren ooit gedroomde beroepen voor kleine jongetjes en meisjes. Tegenwoordig zijn dat beroepen waar niet genoeg mensen voor te vinden zijn. In mijn kleine wereldje van de luchtvaart zijn de tekorten aan nieuwe enthousiaste jonge mensen opgelopen tot alarmerende aantallen. In Azië en Amerika hebben al meerdere luchtvaartmaatschappijen vliegtuigen aan de grond moeten zetten vanwege personeelstekorten en dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Zeker niet nu de vraag naar vliegreizen enorm is aangetrokken.
Vorig jaar heeft Boeing haar verwachtingen voor de vraag naar piloten wereldwijd voor de zoveelste keer naar boven bijgesteld. Volgens haar laatste publicaties verwacht de vliegtuigbouwer dat er gedurende de komende twintig jaar in totaal ongeveer 800.000 nieuwe piloten en evenveel stewards, stewardessen en technici nodig zullen zijn om pensioneringen en de groei van de luchtvaart op te kunnen vangen. Om deze aantallen te kunnen halen, zullen er maandelijks meer dan drieduizend nieuwe verkeersvliegers op onze aardbol afgeleverd moeten worden. Op dit moment leveren alle vliegscholen in de Verenigde Staten tezamen niet meer dan drieduizend piloten per jaar af. Dat is ongeveer net zoveel als de capaciteit van alle scholen in de rest van de wereld. Stel dat we met alle scholen in de hele wereld op maximale topcapaciteit gaan draaien, dan komen we misschien net aan een kwart van de benodigde aantallen. Dus, wat gaan we doen? Wat kunnen we doen?
Luchtvaartmaatschappijen grijpen wereldwijd terug op de oude beproefde methode van de eigen opleiding. Jonge mensen zonder vliegervaring beginnen als cadet, zoals dat vroeger ook in Nederland bij de Rijksluchtvaartschool ging. Zelfs in Amerika, waar dit nog nooit eerder vertoond was, zijn maatschappijen als JetBlue en American Airlines met een eigen opleiding begonnen. Natuurlijk gaan we het hiermee alleen niet redden. De enige manier om echt stappen te zetten, is om de vraag naar vliegers rigoureus te verminderen. En de enige echte mogelijkheid om dat te doen, is te gaan vliegen met minder vliegers. Van twee naar één piloot bij vluchten die nu met twee volledig gekwalificeerde vliegers worden gevlogen, is waarschijnlijk nog te vroeg. Maar de cockpitbemanning van de langere vluchten, die op dit moment gevlogen worden met drie of vier echte vliegers, zou je kunnen terugbrengen naar twee. De derde en vierde piloot kun je dan vervangen door hulpaflosmeevliegers. Zo zit er in de cockpit altijd één volledig gekwalificeerde vlieger die de automatische piloot in de gaten houdt. Daarnaast zit dan een minimaal gekwalificeerde stagiair die indien nodig de afgeloste andere echte piloot naar de cockpit kan terugroepen.
Misschien krijgen we dan toch de situatie zoals enkele decennia geleden bij het begin van de automatisering al voorspeld werd: ‘Straks zit er in iedere cockpit een piloot en een hond. De piloot zit er om de hond te voeren en de hond moet voorkomen dat de piloot aan de knopjes zit.’ Doen we toch ook weer iets leuks met dieren.
Jan Cocheret
[email protected]
Deze column verscheen eerder in Luchtvaartnieuws Magazine. Lees iedere maand de nieuwste column van Jan Cocheret in het magazine.