Het is een rustige nacht. De halfvolle maan geeft net genoeg licht om de contouren van het land beneden ons goed te kunnen zien. We vliegen op dertien kilometer hoogte boven het oosten van Canada richting Europa. De toestemming van de verkeersleiding om het luchtruim boven de Atlantische Oceaan in te vliegen is net binnen. Samen met copiloot Martijn controleer ik de klaring. Het is precies de route die was aangevraagd. Ook de hoogte en de snelheid die we boven de oceaan zullen moeten aanhouden, is identiek aan ons vliegplan. Als ik weer naar buiten kijk, zie ik de vervaagde resten van de waterdamp die door een vliegtuig voor en boven ons geproduceerd zijn. Gefascineerd blijf ik kijken naar de rookpluim, die door de maan zacht verlicht wordt. Dan gebeurt er iets vreemds. De pluim begint te draaien en te kolken. Ook de kleur verandert van wit naar lichtgroen. Ik herken niet wat ik zie. Bij de laatste medische keuring was er niets mis met ogen, maar het beeld dat ik nu zie, roept twijfels op. De witgroene gloed lijkt naar links weg te waaien. Dan stopt het plotsteling en alles komt nu recht op ons af. Wat is dit? Wat zie ik eigenlijk?
Met een scheef oog kijk ik naar rechts. Martijn is bezig met de vliegcomputer. Zal ik hem vertellen wat er buiten gaande is. Of gebeurt dit alleen in mijn hoofd en is de aftakeling nu echt begonnen? Voorzichtig deel ik mijn wereld met mijn jonge collega: “Martijn, moet je nou eens kijken. Heb jij wel eens zoiets gezien?”
Martijn kijkt op en wordt meteen enthousiast: “Hee, dat is het noorderlicht!”
Natuurlijk heb ik van het noorderlicht gehoord, maar nooit eerder zag ik het met mijn eigen ogen. Het is een fascinerend schouwspel dat continu in beweging is. Soms lijkt het of het ophoudt om even later weer fel op te lichten. Martijn kan niet geloven dat ik het verschijnsel na zoveel jaar vliegen nog nooit heb gezien. Ik ben alleen maar blij dat ik de ‘Aurora Borealis’ nu eindelijk een keer met eigen ogen kan aanschouwen. Het is dat alle passagiers slapen, maar het liefst zou ik iedereen nu direct wakker willen maken en laten meegenieten van dit bijzondere schouwspel. Natuurlijk meld ik het wel bij de purser en niet veel later komen alle stewards en stewardessen een voor een naar de cockpit om het spektakel te bekijken. Iedereen is onder de indruk en tot mijn verbazing is het voor bijna iedereen ook de eerste keer dat ze het noorderlicht zien. Alleen de purser heeft het verschijnsel eerder gezien. Totaal gefascineerd door het spektakel kijken we met open mond door de cockpitramen naar de steeds veranderende voorstelling. Een volgende keer ga ik toch alle passagiers wakker maken. Het is te mooi en te bijzonder om zomaar slapend voorbij te laten vliegen....
Jan Cocheret
[email protected]
Deze column verscheen eerder in Luchtvaartnieuws Magazine. Lees iedere maand de nieuwste column van Jan Cocheret in het magazine.