TOULOUSE - De Europese vliegtuigbouwer Airbus viert vrijdag (29 mei) de veertigste verjaardag van het A300-vliegtuigprogramma. Op 29 mei 1969 zetten Frankrijk en Duitsland hun handtekening onder een contract voor de gezamenlijke ontwikkeling van de A300, het eerste passagiersvliegtuig van Airbus. De A300 werd Europa’s eerste grote tweemotorige toestel bedoeld voor middellange afstanden.


Air France wordt twee jaar later - in 1971 - de eerste klant voor het toestel en bestelde zes A300B2’s, het basismodel van de A300. Toen in december 1971 ook Spanje betrokken raakte bij de ontwikkeling van het vliegtuig, volgde een bestelling van Iberia voor vier A300’s.

De Europese trots vloog voor het eerst in oktober 1972. In mei 1974 trad de A300 in dienst bij Air France. Na de A300B2 lanceerde Airbus nieuwere versies onder de namen A300B4 en A300B4-600. Ook nam de onderneming Beluga’s in dienst, transportvliegtuigen gebaseerd op de A300-600. Met de Beluga’s kon Airbus grote vliegtuigonderdelen vervoeren.

Negen jaar na de officiële lancering van de A300 kondigde Airbus de kleinere A310 als nieuw product aan. Ook dat toestel vond gretig aftrek en groeide uit tot een populair passagiers- en vrachtvliegtuig. In totaal bouwde de fabrikant 822 Airbus A300’s en A310’s. Daarvan zijn er volgens Airbus nog meer dan 620 in gebruik.

Pakketvervoerder FedEx, een grootgebruiker van de Europese vliegtuigen, nam in 2007 als laatste een Airbus A300 in ontvangst. De productielijn van de A300 en A310 is sindsdien gesloten.