AMSTERDAM - Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) heeft tijdens de 24e Digital Avionics Systems Conference in Washington D.C. een prijs gewonnen voor een paper over een mini-helikopter. De paper over de ontwikkeling van een zogenaamde 'Mini-UAV' won de eerste prijs in de categorie 'onbemande luchtvoertuigen', zo meldt het NLR.
UAV's (Unmanned Air Vehicles) zullen een steeds grotere rol spelen tijdens militaire missies. Bij het verkennen van het operationeel gebied en het verzamelen van informatie hoeven geen relatief dure bemande vliegplatforms ingezet te worden. Bovendien worden veiligheidsrisico's vermeden, omdat er geen bemanning boven vijandelijk gebied hoeft te vliegen.
De Mini-UAV die door het NLR is ontwikkeld is 1.50 meter lang en heeft een startgewicht van twintig kilo. De grote rotorbladen zijn 1.76 meter lang. Het kan een half uur in de lucht blijven.
Inmiddels is fase 1 afgerond wat inhoudt dat het NLR de operationele mogelijkheden van deze Mini-UAV in kaart heeft gebracht. Het NLR heeft tevens onderzoek gedaan naar het functioneren van het systeem, waarbij onder andere de interactie tussen de avionica en het grondstation is geanalyseerd.
Het project wordt uitgevoerd in opdracht van de Koninklijke Nederlandse Landmacht en het Ministerie van Defensie.
UAV's (Unmanned Air Vehicles) zullen een steeds grotere rol spelen tijdens militaire missies. Bij het verkennen van het operationeel gebied en het verzamelen van informatie hoeven geen relatief dure bemande vliegplatforms ingezet te worden. Bovendien worden veiligheidsrisico's vermeden, omdat er geen bemanning boven vijandelijk gebied hoeft te vliegen.
De Mini-UAV die door het NLR is ontwikkeld is 1.50 meter lang en heeft een startgewicht van twintig kilo. De grote rotorbladen zijn 1.76 meter lang. Het kan een half uur in de lucht blijven.
Inmiddels is fase 1 afgerond wat inhoudt dat het NLR de operationele mogelijkheden van deze Mini-UAV in kaart heeft gebracht. Het NLR heeft tevens onderzoek gedaan naar het functioneren van het systeem, waarbij onder andere de interactie tussen de avionica en het grondstation is geanalyseerd.
Het project wordt uitgevoerd in opdracht van de Koninklijke Nederlandse Landmacht en het Ministerie van Defensie.