Vanwege de ongekende gezondheidscrisis wilden honderdduizenden reizigers zo snel mogelijk terig naar huis. Vliegtuigen vlogen leeg heen en kwamen vol terug. Passagiers konden tegen een gereduceerd tarief meevliegen.

Air France zette in samenwerking met de autoriteiten een operationele crisisunit op die zeven dagen per week de operatie coördineerde, de benodigde toestemmingen verkreeg om de reguliere dienstregeling in stand te houden en speciale repatriëringvluchten inplande.

Makkelijk was dat niet: veel landen legden in de afgelopen weken restricties op die ook luchtvaartmaatschappijen parten speelden. Zo bleek de huisvesting van crewleden op bepaalde bestemmingen onmogelijk, waardoor tussenstops op andere locaties nodig waren.

Bij het terugvliegen van reizigers werkte de luchtvaartmaatschappij nauw samen met de Franse regering en ambassades. In totaal vlogen Air France en Transavia 150.000 Fransen terug naar huis, de overige 120.000 reizigers hadden een andere nationaliteit.

Inmiddels komt er een eind aan de repatriëringsvluchten naar de meeste regio’s, afgezien van Noord-Afrika. Daarvandaan vinden, afhankelijk van de benodigde toestemming, in de komende weken nog de nodige vluchten plaats.

Air France heeft het aantal vluchten teruggebracht tot ongeveer vijf procent van de gebruikelijke capaciteit. Daarbij gaat het om vluchten naar Franse overzeese gebiedsdelen, en het in stand houden van een ‘lifeline’ naar de belangrijkste Europese en intercontinentale bestemmingen. Daarbij gaat het om het vervoer van zowel passagiers als vracht.

Net als zustermaatschappij KLM heeft Air France een luchtbrug opgezet vanuit China. Dagelijks vliegen Boeing 777’s – zowel passagiersvliegtuigen als Freighters – met aan boord mondkapjes en andere medische hulpmiddelen vanuit China naar Parijs.