EINDHOVEN - Bij nabestaanden en overlevenden overheerst ruim dertien jaar na de Herculesramp op vliegbasis Eindhoven nog steeds achterdocht over de oorzaak en het verloop van de reddingsoperatie. Bestuurslid Wim Kossink van de Stichting Herculesramp 1996 heeft dat dinsdag gezegd bij de presentatie van het boek Vergeten Ramp, dat journalist Hans Matheeuwsen over het ongeluk heeft geschreven.
Naar aanleiding van de publicatie van het boek heeft de stichting het ministerie van Defensie gevraagd om een nieuw, onafhankelijk onderzoek. Kossink noemde een onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid van mr. Pieter van Vollenhoven als optie.
De Herculesramp kostte op 15 juli 1996 34 inzittenden het leven. Hulpverleners wisten niet dat het Fanfarekorps der Koninklijke Landmacht aan boord van de Belgische C-130 Hercules was. De slachtoffers werden pas meer dan twintig minuten na de crash ontdekt. De schuldvraag kreeg zelfs na meer dan twintig onderzoeken geen duidelijk antwoord.
Matheeuwsen zegt dat zijn boek nieuwe feiten bevat. In tegenstelling tot eerdere beweringen is de brandweer van de vliegbasis Eindhoven bijvoorbeeld niet eerder dan de burgerbrandweer begonnen met het redden van inzittenden. De luchtverkeersleiding wilde de Hercules niet tot het Nederlandse luchtruim toelaten vanwege een kapotte transponder.
Lage snelheid
Technisch ingenieur Harry Horlings voerde voor het boek een eigen analyse uit over de oorzaak van de ramp en concludeert dat de Belgische bemanning van het ramptoestel na een vogelaanvaring nooit voor een doorstart had mogen kiezen vanwege de lage snelheid.
Matheeuwsen beweert niet dat zijn boek dé waarheid over de Herculesramp bevat, maar zegt wel dat zijn weergave zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid is.
Staatssecretaris Jack de Vries (Defensie) liet via een woordvoerder in een reactie weten dat hij het boek samen met deskundigen grondig zal bestuderen en kijken of er aanleiding is om aan het verzoek van de nabestaanden te voldoen. Hij begrijpt dat er voor de nabestaanden altijd vragen zullen blijven bestaan en wijst erop dat er al heel veel onderzoek is gedaan.
(c) Reismedia / ANP
Naar aanleiding van de publicatie van het boek heeft de stichting het ministerie van Defensie gevraagd om een nieuw, onafhankelijk onderzoek. Kossink noemde een onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid van mr. Pieter van Vollenhoven als optie.
De Herculesramp kostte op 15 juli 1996 34 inzittenden het leven. Hulpverleners wisten niet dat het Fanfarekorps der Koninklijke Landmacht aan boord van de Belgische C-130 Hercules was. De slachtoffers werden pas meer dan twintig minuten na de crash ontdekt. De schuldvraag kreeg zelfs na meer dan twintig onderzoeken geen duidelijk antwoord.
Matheeuwsen zegt dat zijn boek nieuwe feiten bevat. In tegenstelling tot eerdere beweringen is de brandweer van de vliegbasis Eindhoven bijvoorbeeld niet eerder dan de burgerbrandweer begonnen met het redden van inzittenden. De luchtverkeersleiding wilde de Hercules niet tot het Nederlandse luchtruim toelaten vanwege een kapotte transponder.
Lage snelheid
Technisch ingenieur Harry Horlings voerde voor het boek een eigen analyse uit over de oorzaak van de ramp en concludeert dat de Belgische bemanning van het ramptoestel na een vogelaanvaring nooit voor een doorstart had mogen kiezen vanwege de lage snelheid.
Matheeuwsen beweert niet dat zijn boek dé waarheid over de Herculesramp bevat, maar zegt wel dat zijn weergave zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid is.
Staatssecretaris Jack de Vries (Defensie) liet via een woordvoerder in een reactie weten dat hij het boek samen met deskundigen grondig zal bestuderen en kijken of er aanleiding is om aan het verzoek van de nabestaanden te voldoen. Hij begrijpt dat er voor de nabestaanden altijd vragen zullen blijven bestaan en wijst erop dat er al heel veel onderzoek is gedaan.
(c) Reismedia / ANP