PARIJS - Air France en Airbus pleitten maandag onschuldig op de beschuldiging van onvrijwillige doodslag bij het neerstorten van een A330 in 2009. Meer dan dertien jaar nadat een vliegtuig van Air France met 228 mensen aan boord in zee stortte op weg van Rio de Janeiro naar Parijs, staan de luchtvaartmaatschappij en de vliegtuigmaker voor de rechter.
Alle inzittenden van vlucht AF447 kwamen om toen het toestel tijdens een storm in de vroege uren van 1 juni 2009 in de Atlantische Oceaan neerstortte. Het kostte twee jaar om de lichamen en cockpitrecorders te bergen, die zich op een diepte van ongeveer 4000 meter bevonden. De crash was de dodelijkste in de geschiedenis van KLM-partner Air France. De Airbus A330 vervoerde 12 bemanningsleden en 216 passagiers.
Onderzoekers stelden vast dat de bemanning overweldigd was geraakt nadat de zogeheten Pitot-snelheidscontrolebuizen van de Airbus A330 bevroren waren geraakt waardoor ze geen duidelijke meetwaarden meer gaven. De families van de slachtoffers en enkele luchtvaartexperts beweren dat de piloten onvoldoende waren opgeleid om het snelheidsverlies op te vangen als gevolg van het bevriezen van de cruciale apparatuur. Het probleem van het bevriezen van de Pitot-buizen was voor de crash al door andere piloten gemeld. In de maanden na het ongeval zijn deze buizen wereldwijd vervangen. De crash leidde ook tot een herziening van de trainingsprotocollen voor piloten.
De topbestuurders van Air France en Airbus, Anne Rigail en Guillaume Faury, betuigden hun medeleven tijdens de openingsverklaring van het proces dat zo'n negen weken in beslag zal nemen. Families van verschillende slachtoffers konden de verklaring niet waarderen en schreeuwden kreten als "schande" en "te weinig, te laat" door het betoog heen.