TOULOUSE - Coronacrisis of niet, de bouw en levering van nieuwe vliegtuigen gaat door. Om het risico op besmetting te verkleinen gebruikt Airbus nu digitale middelen om toestellen aan de klant over te dragen. Pegasus Airlines nam als eerste een vliegtuig via ‘e-delivery’ in ontvangst.
Normaalgesproken stuurt een luchtvaartmaatschappij een team van werknemers naar de vliegtuigfabriek om een nieuw te ontvangen vliegtuig van binnen en van buiten te inspecteren, proefvluchten te maken en het papierwerk af te ronden.
Door de coronacrisis moet menselijk contact echter zoveel mogelijk worden vermeden, waardoor Airbus zich genoodzaakt ziet om met virtuele oplossingen te komen.
Een normale levering van een vliegtuig bestaat uit drie belangrijke onderdelen. Als eerste is er de Technical Acceptance Completion (TAC). Daarbij worden testvluchten gemaakt, vinden er controles van de cabine plaats en worden de handleidingen geaccepteerd. Daarna vindt de Transfer-of-Title (ToT), de feitelijke overschrijving van het vliegtuig plaats. Als laatste stap is er de ferryvlucht naar de thuisbasis van het vliegtuig.
Bij de zogeheten ‘e-delivery’ voert Airbus de TAC zelf uit, in opdracht van de klant. Vervolgens vindt de ToT digitaal plaats, waardoor er geen fysieke handtekeningen hoeven te worden gezet. Vervolgens hoeft de luchtvaartmaatschappij het nieuwe toestel alleen nog maar over te (laten) vliegen naar huis, waarbij het toestel grondig is gedesinfecteerd.
Op dit moment zijn al drie vliegtuigen uit de A320neo-serie virtueel overgedragen aan Pegasus Airlines. Als deze manier van werken goed bevalt, overweegt Airbus om ook na de coronacrisis ‘e-delivery’ te gebruiken.