ISTANBUL - Het vliegverbod dat de Turkse chartermaatschappij Onur Air in mei kreeg opgelegd, is de schuld van Nederlandse concurrenten van het bedrijf. Op hun verzoek zou de Nederlandse Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) Onur Air hebben tegengewerkt. Dat zegt de eigenaar en directeur van Onur Air, Hamit Cankut Bagana, vandaag (29 november) in een interview met het Algemeen Dagblad.
Onur Air schakelde het Britse luchtvaartonderzoeksbureau International Bureau of Aviation (IBA) in om het vliegverbod te beoordelen. Dit bureau stelt dat de maatschappij in mei onterecht een vliegverbod kreeg opgelegd. Volgens IBA heeft Onur Air zich niet schuldig gemaakt aan achterstallig onderhoud en er was geen sprake van een reeks van ernstige incidenten die een vliegverbod rechtvaardigde.
Bovendien zou het opleggen van dat verbod onwettig zijn: zo'n verbod kan alleen voor een bepaald toestel gelden, niet voor een hele luchtvaartmaatschappij, aldus het rapport dat in het bezit is van het AD en dat vandaag openbaar wordt gemaakt.
Het IBA onderzocht in opdracht van de advocaten van Onur rapporten van Nederlandse luchtvaartinspectie die de basis vormden voor het vliegverbod. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat veel bevindingen van de luchtvaartinspecteurs onterecht als incidenten zijn aangeduid.
Volgens de IVW zijn het dezelfde bezwaren als Onur Air eerder al inbracht bij een hoorzitting. "Toen kregen we gelijk omdat we van mening zijn dat er bij de maatschappij een onzorgvuldige en nonchalante bedrijfsvoering sprake was. Toen er nog een aantal incidenten optrad was het voor ons genoeg. Het gaat dus niet om een zaak, of een toestel, maar om een manier van werken die niet goed was", zegt woordvoerder Willard Elissen in het AD.
De IVW legde Onur Air op 12 mei een vliegverbod van een maand op. Ook in landen als Zwitserland, Frankrijk en Duitsland werd de Turkse maatschappij geweerd. Op 24 mei trok de IVW het vliegverbod vervroegd in nadat maatregelen werden aangekondigd om de veiligheidssituatie te verbeteren. Onur Air staat nog wel onder verscherpt toezicht.
Onur Air schakelde het Britse luchtvaartonderzoeksbureau International Bureau of Aviation (IBA) in om het vliegverbod te beoordelen. Dit bureau stelt dat de maatschappij in mei onterecht een vliegverbod kreeg opgelegd. Volgens IBA heeft Onur Air zich niet schuldig gemaakt aan achterstallig onderhoud en er was geen sprake van een reeks van ernstige incidenten die een vliegverbod rechtvaardigde.
Bovendien zou het opleggen van dat verbod onwettig zijn: zo'n verbod kan alleen voor een bepaald toestel gelden, niet voor een hele luchtvaartmaatschappij, aldus het rapport dat in het bezit is van het AD en dat vandaag openbaar wordt gemaakt.
Het IBA onderzocht in opdracht van de advocaten van Onur rapporten van Nederlandse luchtvaartinspectie die de basis vormden voor het vliegverbod. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat veel bevindingen van de luchtvaartinspecteurs onterecht als incidenten zijn aangeduid.
Volgens de IVW zijn het dezelfde bezwaren als Onur Air eerder al inbracht bij een hoorzitting. "Toen kregen we gelijk omdat we van mening zijn dat er bij de maatschappij een onzorgvuldige en nonchalante bedrijfsvoering sprake was. Toen er nog een aantal incidenten optrad was het voor ons genoeg. Het gaat dus niet om een zaak, of een toestel, maar om een manier van werken die niet goed was", zegt woordvoerder Willard Elissen in het AD.
De IVW legde Onur Air op 12 mei een vliegverbod van een maand op. Ook in landen als Zwitserland, Frankrijk en Duitsland werd de Turkse maatschappij geweerd. Op 24 mei trok de IVW het vliegverbod vervroegd in nadat maatregelen werden aangekondigd om de veiligheidssituatie te verbeteren. Onur Air staat nog wel onder verscherpt toezicht.