“KLM was een icoon dat decennialang iedereen in Nederland aan zich wist te binden. Nu het tegen grenzen aanloopt, begint dat beeld te kraken en daar worstelt het bedrijf mee.” Dat zegt voormalig staatsagent Jeroen Kremers in gesprek met Het Financieele Dagblad.
Kremers fungeerde drie jaar lang als staatsagent binnen KLM, om namens de overheid te controleren of de afspraken die waren gemaakt rondom de coronasteun werden nageleefd. Hij uitte zich in diverse rapporten uiterst kritisch over de luchtvaartmaatschappij, tot hij eind 2023 vertrok toen de steun was terugbetaald.
Volgens Kremers ervoer hij KLM als een organisatie met een enorme beroepstrots, die vanwege het klimaatvraagstuk fors moet veranderen en de buitenwereld nu als vijand ervaart. “Tot voor kort stond alles er in het teken van groei, groei, groei. Wie daar vraagtekens bij zette werd gezien als vijand. Zelfs een topmanager als Pieter Bootsma, die overstapte van KLM naar moederbedrijf Air France-KLM, wordt beschouwd als deserteur. Zo sterk is dat KLM-gevoel”, zegt hij in het FD.
Doordat de verantwoordelijkheid over de controle op het naleven van de afspraken verdeeld was over de ministeries van Financiën en Infrastructuur en Waterstaat, kwam er tot nu toe niet veel terecht maatregelen tegen de door Kremers vastgestelde misstanden binnen KLM.
“Financiën is niet het beleidsministerie als het om de luchtvaart gaat. Dat is Infrastructuur en Waterstaat, en dat voert noodgedwongen rechtszaken tegen KLM over het aantal vluchten op Schiphol. Ik denk dat Financiën, om onenigheid te voorkomen, de voorkeur heeft gegeven aan twee dagen gedoe over mijn rapport en te kijken of ze ermee weg kunnen komen”, aldus Kremers in de krant.
“Zowel Frankrijk als Duitsland beschikt over een professionele nationale investeringsbank om dit soort steunoperaties met voorwaarden in elkaar te zetten. Die hebben we in Nederland niet. Dat doen de beleidsambtenaren.”