WASHINGTON - Binnenlandse vliegtickets zijn in de VS sinds 1996 niet in prijs gestegen, zo berekende het Amerikaanse ministerie van Transport. Aangepast voor inflatie zijn tickets zelfs aanzienlijk goedkoper geworden.
In 1996 kostte een gemiddeld binnenlands vliegticket in de VS 284 dollar, volgens onderzoek van het Bureau of Transportation Statistics (BTS) van het transportministerie. Nu, 25 jaar later, kost het gemiddelde ticket 260 dollar.
Wie echter de inflatie meerekent, ziet dat vliegreizen in de VS veel goedkoper zijn geworden. Dat ticket uit 1996 zou nu 482 dollar moeten kosten, aldus het BTS: 85 procent meer dan de huidige gemiddelde prijs.
Er ligt een aantal oorzaken ten grondslag aan de ticketprijsnivellering. Zo is de luchtvaart een branche waarin de concurrentie hevig is, heeft nieuwe technologie airlines in staat gesteld drastisch minder kosten te maken, en maakt het internet heldere prijsvergelijkingen mogelijk.
Hoewel de ticketprijzen recent fiks zijn gestegen, ligt de gemiddelde prijs dit jaar nog altijd onder die in 2019. Wel schommelen de prijzen sterk, vanwege de laat op stoom komende vakantiemarkt, het gebrek aan zakenreizen en de oprukkende Deltavariant van het coronavirus.
Er is nog een oorzaak aan te wijzen voor de dalende ticketprijzentrend: de opkomst van de prijsvechters gekoppeld aan meer mensen die daardoor op reis willen en kunnen.
Door de prijsvechters en hun lage instapprijzen is, volgens veel reizigers, de service in de lucht gedaald tot een onacceptabel niveau. Er wordt daarom steeds vaker bijbetaald voor meer beenruimte, ingecheckte bagage of een stoel in de Business Class – en dat is exact wat airlines voor ogen hadden.