Op de dag dat Nederland tegen Portugal speelt, vlieg ik van Dubai naar Amsterdam. De meeste vluchten beginnen, gebeuren en eindigen volgens een vooropgesteld plan. Je gaat staat op, gaat naar het vliegveld en ontmoet je bemanning. Je kijkt naar de weersverwachting en controleert de vliegplannen. Een uur voor de vlucht zit je in de cockpit en bereidt rustig alles voor. Dan komen de passagiers en even later kunnen de deuren dicht.
Je start de motoren, vliegt van A naar B en onderweg hou je de boel in de gaten. Je praat wat met je collega’s en vaak ook nog even met de passagiers die je tegen komt als je even je benen strekt. Dan is het alweer tijd voor de landing. Hoe was de vlucht?
"Eh ja wel leuk, geloof ik."
Vandaag gaat alles anders. Dat begint al bij de opstelling. Omdat het een afsluitende vlucht voor een nieuwe captain is, zit ik als examinator in de rechterstoel en heb de rol van copiloot. Hij is uitstekend voorbereid op zijn nieuwe baan als gezagvoerder, maar je weet natuurlijk nooit wat er komen gaat.
Twee passagiers blijken te missen. De zoektocht naar hun baggage wordt gestart en de vertragingsklok begint te tikken. Dan wil de grenspolitie opeens alle gegevens van twee passagiers controleren. De boordtelefoon gaat over en geeft aan dat de cabine bemanning achterin met ons wil spreken.
“We hebben hier een passagier met een epileptische aanval, kunnen jullie de medische dienst oproepen?” Tegelijkertijd roept de verkeersleiding op om te vragen hoe lang het nog duurt. Als we niet binnen twintig minuten weg zijn, dan moet er een nieuwe route aangevraagd worden. De klok tikt al wat harder.
Terwijl mijn collega geconcentreerd aan alle problemen in de cockpit blijft werken loop ik even naar achteren waar ik zie hoe twee toevallig meevliegende doktoren samen met de medische dienst onze zieke passagier liefdevol verzorgen. Onderweg probeer ik onze 350 passagiers gerust te stellen door hier en daar een praatje te maken.
Een uur te laat gaan de deuren dicht en gaan we op weg. Als we de passagierslijst bekijken, zie ik dat er gelukkig maar drie passagiers zijn die hun aansluiting misschien gaan missen. Het zijn een paar van onze beste klanten en onderweg zijn we aan het bellen en mailen met het hoofdkantoor om hen op een andere manier op hun bestemming te krijgen.
Er staat een stevige zijwind en omdat ik er echt zin in heb, vlieg ik de laatste vijf minuten op de hand. De wind schudt alle 250.000 kilo’s die de machine op dat moment weegt stevig heen en weer, maar de Boeing 777 doet het goed onder deze omstandigheden. Zachtjes raken de wielen de polderbaan en uiteindelijk staan we met drie kwartier vertraging aan de pier.
Op de parkeerplaats rijdt de aviobrug naar de deur van het vliegtuig en…stopt. Het is weer zover. Op de moderne luchthaven Schiphol mogen 350 passagiers meer dan een half uur wachten voor er eindelijk iemand gevonden is, die de brug kan aansluiten. Binnen redden wij wat er te redden valt. Als de brug uiteindelijk is aangesloten gaat iedereen opgelucht van boord.
De nieuwe captain heeft vandaag alle plotseling opkomende uitdagingen uitstekend gemanaged. Opeens zie ik de overeenkomst van ons vak met die van de bondscoach. Je plan kan nog zo goed zijn, maar gaande het toernooi wijzigen de omstandigheden continu. Als je niet in staat bent om je daaraan aan te passen, krijg je steeds grotere problemen. Als je dat wel kunt, dan verlies je misschien af en toe een wedstrijd. Maar uiteindelijk win je wel het toernooi.
Jan Cocheret
[email protected]