HONGKONG - Veel werknemers van Cathay Pacific zijn bang om op vluchten naar het vasteland van China te werken, zo meldt de BBC op basis van vertrouwelijke gesprekken. Ze vrezen gearresteerd te worden vanwege hun steun voor de protesten in Hongkong.
Sommige cabinemedewerkers en piloten die op deze vluchten worden ingepland, overwegen daarom niet hun echte telefoon mee te nemen voor het geval dat die doorzocht wordt. Ook verschonen ze hun sociale media van uitingen die door het Chinese regime negatief kunnen worden opgevat en praten ze in werktijd niet over politiek.
Naast een mogelijke arrestatie, vrezen de werknemers voor hun eigen baan. Cathay Pacific zwichtte onlangs onder de zware Chinese druk en ontsloeg enkele piloten en grondmedewerkers omdat zij hadden deelgenomen aan de ‘illegale’ protesten tegen de groeiende invloed van China in Hongkong. Sindsdien zou er volgens het personeel een angstcultuur heersen binnen het bedrijf.
Achtergrond
Aanvankelijk wilde Cathay Pacific geen kant kiezen in het conflict tussen de demonstranten en het Chinese regime. Volgens de directie was de politieke voorkeur van werknemers een privézaak en was deelname aan de nu al maanden durende protesten in Hongkong geen reden voor ontslag.
China was hier woedend over en verbood daarom de maatschappij om demonstrerend personeel nog langer in te zetten op vluchten naar het vasteland van China (het deel van het land dat direct onder het communistische regime valt). Ook moesten de personeelslijsten van vluchten naar of over China voortaan gedeeld worden met de autoriteiten.
Als Cathay hier niet aan zou meewerken, dan zou de maatschappij een vliegverbod opgelegd krijgen. Volgens onbevestigde berichten van Aziatische media was topman Rupert Hogg hier niet van onder de indruk en diende hij een lijst in bij de Chinese autoriteiten met alleen zijn eigen naam erop. Kort daarna werd hij gedwongen om af te treden.