DEN HAAG - Nederlandse gevechtsvliegtuigen kunnen in de loop van volgende week doelen van terreurbeweging Islamitische Staat (IS) in Irak aanvallen. Dat zei minister-president Mark Rutte donderdagavond tijdens het afrondende debat over de missie in de Tweede Kamer.
Bijna alle fractieleiders spraken hun steun uit voor de missie. Alleen de SP en de Partij voor de Dieren zijn tegen. Daarmee is er een zeer brede steun voor een missie waarbij veel geweld zal worden gebruikt en zo'n omvangrijke steun is "misschien wel historisch'', constateerde minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken eerder op de dag.
De eerste drie F-16's zijn inmiddels gearriveerd op een basis in Jordanië. De andere vijf toestellen vertrekken de komende dagen. Met hen gaan 250 militairen mee. Verder zal de komende weken bekend worden waar 130 Nederlandse militairen hun Iraakse en Koerdische collega's gaan trainen.
"IS is een nietsontziende ideologie die onze rechtsstaat bedreigt'', verklaarde Rutte het besluit om mee te doen aan een coalitie van 40 landen om de terreurgroep te bestrijden. Volgens SP-leider Emile Roemer is de Kamer "unaniem in zijn afschuw richting IS'', maar hij vreest dat Nederland zich met de missie in een "wespennest'' begeeft.
Net als bij het debat eerder op de dag met de fractiespecialisten stond het feit dat de missie zich beperkt tot Irak het meest ter discussie. Het CDA, de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren willen ook dat Nederland militair gaat ingrijpen tegen IS in Syrië.
Het kabinet vindt dat een zogeheten volkenrechtelijk mandaat nodig is om ingrijpen in Syrië te rechtvaardigen. Volgens Rutte kan nu niet "met stelligheid'' worden gezegd dat zo'n mandaat er is. Wel gaat het kabinet zich beijveren om een dergelijk mandaat dichterbij te brengen.
Rutte benadrukte dat elk besluit om aan een militaire missie mee te doen, een moeilijk besluit is. "We vragen Nederlandse militairen hun eigen leven in de waagschaal te stellen voor vrede en veiligheid. Hun werk daar is van groot belang voor onze veiligheid hier'', zei de premier.
(c) ANP