HOLTEN - De voormalige eigenaren van reisorganisatie Oad gaan in hoger beroep in hun juridische strijd tegen Rabobank. Ze eisten een hoge schadevergoeding van de bank omdat die volgens hen verantwoordelijk is voor het faillissement van de touroperator in 2013. In februari bepaalde een rechter evenwel dat Rabobank hen geen compensatie schuldig is.
Die "veel te summier onderbouwde en wel erg eenzijdige weergave van de werkelijkheid" door de rechter vraagt om een "meer gedegen uitspraak" in hoger beroep, staat in een persverklaring. Het beroep is dinsdag formeel aangetekend. Volgens de oud-aandeelhouders heeft de rechtbank "allesbehalve overtuigend" aangetoond dat Rabobank onschuldig is aan het volgens hen onnodige faillissement van de reisorganisatie.
De aandeelhoudersfamilie Ter Haar, die tot het bankroet de controle had over Oad, betoogde eerder al dat Oad door een onterechte kredietopzegging door de afdeling bijzonder beheer van de bank failliet ging. Daardoor verloren circa 1600 mensen hun baan en leden crediteuren, waaronder de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR), tientallen miljoenen euro's verlies.
Maar de rechter in Utrecht was het niet met hun lezing van de feiten eens. De rechter erkende wel dat een deadline van Rabobank voor een akkoord met investeerders flink druk op de zaak zette. Maar dat zou niet ontoelaatbaar zijn geweest omdat Rabobank al heel 2013 met Oad in gesprek was over de slechte financiële situatie. Delen van het reisconcern hebben na het bankroet onder nieuwe eigenaren een doorstart gemaakt.