Mijn vrouw is astronoom, of astrophysicist, dat klinkt mooier. Ze doet onderzoek aan de Queens Universiteit in Kingston. Een van de oudste steden in Noord-Amerika, voor zover er oude steden zijn, maar dat is een ander onderwerp. Van de week hadden we familie over uit Nederland en als onderdeel van een rondleiding in Kingston bezochten we mijn vrouw aan de Universiteit. Haar werk houdt onderzoek in naar sterrenstelsels ver van ons bed. Vele miljoenen lichtjaren buiten die Melkweg waar wij ons onderkomen hebben.
Ze kijkt vooral naar gas formaties in zogenoemde 'edge-on galaxies'. Iets wat vaak moeilijk te behappen is voor de leek. Als ze erover praat voel je jezelf heel klein worden, maar tegelijkertijd heel groot. Het zou geweldig zijn om altijd een perspectief te kunnen hebben dat die aarde waar wij luchtvarenden zo vaak omheen fladderen onderdeel is van iets zoveel groters dan wij ons kunnen indenken.
Terwijl mijn vrouw wat dingen uitlegde over haar werk kwam de vraag waar haar werk nu eigenlijk past in wat we doen in het dagelijks leven. Vooral in deze economisch mindere tijden zie je dat de eerste sector die geen subsidie meer ontvangt de wetenschap is. Dat is jammer, want wetenschap betekent innovatie en ontwikkeling, en dat is het laatste wat je wilt stopzetten. Kijk maar om je heen... Die telefoon die ons allemaal een stijve nek geeft, de flinterdunne draadloze tabletten. Al die technologie komt ergens vandaan. Nog maar niet te spreken over de werkgelegenheid die het op korte en lange termijn creëert.
Met innovatie komen kinderziektes. Kijk bijvoorbeeld maar naar de Dreamliner. Dit toestel lijkt een abonnement op de hangar te hebben. Nu heeft Boeing vast voor hetere vuren gestaan dus iedereen heeft er nog steeds vertrouwen in dat dit vliegtuig definitief een nieuw tijdperk in de luchtvaart gaat inluiden. We vliegen steeds verder, steeds hoger en door zuiniger en sneller te vliegen kunnen we langere afstanden zonder tussenstop afleggen.
Soms komen kinderziektes vele jaren later pas bovendrijven, en dan kan het je letterlijk ziek maken.
NASA, nog zo'n wetenschappelijke instantie die door het economische noodweer in de VS op fors minder subsidie kan rekenen, bracht afgelopen week een artikel uit over de effecten van kosmische straling op piloten en passagiers. Men claimt dat op een vlucht van bijvoorbeeld New York naar London, het equivalent van iets meer dan 1 thoraxfoto, ofwel een röntgenfoto van de borstkas, aan straling wordt geabsorbeerd door het lichaam. Vooral op vluchten rond de noord- en zuidpool zijn deze negatieve effecten het grootst. Ook de atmosferische condities die iedere dag weer anders zijn, zijn een factor.
De grote vraag is wat de langdurige effecten hiervan kunnen zijn voor luchtvarenden en het vliegende publiek?
Nu probeert een instantie, gesubsidieerd door NASA zelf, dit probleem in kaart te brengen. Het idee is om een soort van weersvoorspelling te creëren met betrekking tot de hoeveelheid straling die aanwezig is op een gegeven dag, en zodoende luchtvaartmaatschappijen een idee te geven hoe een bepaalde route te vliegen.
Er is waarschijnlijk nog een lange weg te gaan aangaande dit onderwerp. Een en ander zal in wetten moeten worden vastgelegd. Een vliegroute aanpassen heeft vaak tot gevolg dat er weer meer brandstof wordt verbruikt, en brandstof is tegenwoordig de hoogste kostenpost in de luchtvaart. Los van het feit dat meer brandstof verbruik het milieu weer niet ten goede komt. En zo is de cirkel weer rond.
De straling zal waarschijnlijk altijd een onderdeel zijn van het vak. Afijn, op z'n minst hebben we het kantoor met het beste uitzicht, vooral als je 's nachts naar boven kijkt, je ogen laat wennen aan het donker van het heelal, en verlicht wordt door de oneindigheid van de Melkstraat waarin wij mogen wonen.
David van Vliet
De schrijver is piloot bij een Canadese luchtvaartmaatschappij