AMSTERDAM - Julio P., de Transavia-piloot die ervan wordt verdacht dodenvluchten te hebben uitgevoerd ten tijde van de dictatuur in Argentinië, heeft tegenover zijn werkgever ontkend dat hij daarbij betrokken is geweest. Dat blijkt uit een brief die het bedrijf vrijdag (25 september) aan zijn personeel heeft gestuurd. Transavia heeft de kwestie al in 2006 met P. besproken en is derhalve al geruime tijd op de hoogte van de geruchten.
Transavia schrijft dat het verhaal vanuit het personeel tot de directie is gekomen. In een gesprek heeft P. verklaard dat hij geen enkele betrokkenheid had gehad bij het toenmalige regime in het Zuid-Amerikaanse land, schrijft de directie. Samen met de 'verklaring van geen bezwaar' van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst besloot Transavia de zaak te laten rusten.
De berichtgeving over de arrestatie van Julio P., afgelopen dinsdag in de Spaanse stad Valencia, leidt tot onzekerheid en verontwaardiging, zo staat verder in de brief. Naar aanleiding van deze affaire wil de luchtvaartmaatschappij de relevante interne procedures tegen het licht houden, schrijft ze.
Ook justitie was minstens sinds 2006 op de hoogte van het verleden van de Nederlands-Argentijnse piloot. In dat jaar deed de Nationale Recherche een vooronderzoek, om te kijken of er wellicht sprake van was dat P. betrokken was bij strafbare feiten. Toen dat volgens de politie zo bleek te zijn, is in 2008 een strafrechtelijk onderzoek opgezet.
Bij dat laatste onderzoek is ook Argentinië betrokken geraakt. Eind vorig jaar vroegen de Argentijnse autoriteiten Nederland dan ook Julio P. uit te leveren. Nederland kon daar niet op ingaan, omdat een WOTS-overeenkomst ontbreekt. Zo'n overeenkomst maakt het mogelijk dat Nederlanders die in het buitenland zijn veroordeeld in Nederland hun straf kunnen uitzitten.
Een 'gewoon' uitleveringsverdrag bestaat wel tussen de beide landen, maar daar staat in dat Nederland geen eigen onderdanen uitlevert. De Argentijnen zochten daarop dit voorjaar hun toevlucht tot een internationaal arrestatiebevel, op basis waarvan P. deze week werd opgepakt.
De dodenvluchten zijn een berucht onderdeel van het militaire regime dat tussen 1976 en 1983 over Argentinië heerste. Tegenstanders van de junta werden verdoofd en vanaf grote hoogten vanuit een vliegtuig in zee gegooid. Julio P. was in die periode vlieger bij de Argentijnse marine en zou aan deze vluchten des doods hebben meegewerkt.
Op het moment van de arrestatie stond P. op het punt zijn laatste vlucht voor zijn pensioen te maken. Bij hem aan boord waren vrouw en zoon.
Het justitiële onderzoek in Nederland loopt nog. Wanneer Spanje de man aan Argentinië uitlevert, stopt dat echter. De verwachting van het Openbaar Ministerie is dat er een rechtshulpverzoek komt om de opbrengst van een huiszoeking in de woning van P. over te dragen. Bij die huiszoeking is onder meer een oud dienstwapen gevonden uit de tijd dat P. bij de Argentijnse marine werkte.
(c) ANP
Transavia schrijft dat het verhaal vanuit het personeel tot de directie is gekomen. In een gesprek heeft P. verklaard dat hij geen enkele betrokkenheid had gehad bij het toenmalige regime in het Zuid-Amerikaanse land, schrijft de directie. Samen met de 'verklaring van geen bezwaar' van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst besloot Transavia de zaak te laten rusten.
De berichtgeving over de arrestatie van Julio P., afgelopen dinsdag in de Spaanse stad Valencia, leidt tot onzekerheid en verontwaardiging, zo staat verder in de brief. Naar aanleiding van deze affaire wil de luchtvaartmaatschappij de relevante interne procedures tegen het licht houden, schrijft ze.
Ook justitie was minstens sinds 2006 op de hoogte van het verleden van de Nederlands-Argentijnse piloot. In dat jaar deed de Nationale Recherche een vooronderzoek, om te kijken of er wellicht sprake van was dat P. betrokken was bij strafbare feiten. Toen dat volgens de politie zo bleek te zijn, is in 2008 een strafrechtelijk onderzoek opgezet.
Bij dat laatste onderzoek is ook Argentinië betrokken geraakt. Eind vorig jaar vroegen de Argentijnse autoriteiten Nederland dan ook Julio P. uit te leveren. Nederland kon daar niet op ingaan, omdat een WOTS-overeenkomst ontbreekt. Zo'n overeenkomst maakt het mogelijk dat Nederlanders die in het buitenland zijn veroordeeld in Nederland hun straf kunnen uitzitten.
Een 'gewoon' uitleveringsverdrag bestaat wel tussen de beide landen, maar daar staat in dat Nederland geen eigen onderdanen uitlevert. De Argentijnen zochten daarop dit voorjaar hun toevlucht tot een internationaal arrestatiebevel, op basis waarvan P. deze week werd opgepakt.
De dodenvluchten zijn een berucht onderdeel van het militaire regime dat tussen 1976 en 1983 over Argentinië heerste. Tegenstanders van de junta werden verdoofd en vanaf grote hoogten vanuit een vliegtuig in zee gegooid. Julio P. was in die periode vlieger bij de Argentijnse marine en zou aan deze vluchten des doods hebben meegewerkt.
Op het moment van de arrestatie stond P. op het punt zijn laatste vlucht voor zijn pensioen te maken. Bij hem aan boord waren vrouw en zoon.
Het justitiële onderzoek in Nederland loopt nog. Wanneer Spanje de man aan Argentinië uitlevert, stopt dat echter. De verwachting van het Openbaar Ministerie is dat er een rechtshulpverzoek komt om de opbrengst van een huiszoeking in de woning van P. over te dragen. Bij die huiszoeking is onder meer een oud dienstwapen gevonden uit de tijd dat P. bij de Argentijnse marine werkte.
(c) ANP