DEN HAAG - De Nederlandse ministerraad heeft donderdag (20 maart) ingestemd met de lange termijnverkenning van Schiphol. Dat gebeurde op voorstel van minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat en minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De verkenning levert vier opties op die het kabinet verder wil onderzoeken met het oog op de toekomst van Schiphol vanaf 2020.
Afhankelijk van de ontwikkeling van de vraag naar vliegverkeer en de inzet van nieuwe technologie is tussen 2015 en 2030 de grens van de groei van Schiphol bereikt. Naar aanleiding daarvan is in 2006 besloten de toekomstopties voor de lange termijnontwikkeling van Schiphol te onderzoeken.
Aanpassing banenstelsel
De eerste optie is een aanpassing van het banenstelsel door de aanleg van een parallelle Kaagbaan. Deze optie biedt kansen voor zowel de knooppunt- als de vestigingsplaatsfunctie van Schiphol. Daarnaast kan een veranderd banenstelsel een positief effect hebben op de leefomgeving omdat door andere aanvliegroutes de geluidshinder kan worden verminderd.
Overlooplocaties
De tweede ruimtelijke mogelijkheid is het gebruik van de regionale luchthavens Lelystad Airport, Eindhoven Airport en Luchthaven Twente als overlooplocaties voor Schiphol. Het kabinet onderzoekt voor de vervolgfase ook een meer noordoostelijk gelegen luchthavenlocatie in Flevoland, grenzend aan de Hanzelijn, de nieuwe spoorlijn van Lelystad naar Zwolle.
Nul-variant
Een andere optie is de 'nul'-variant: hierbij wordt het maximaal aantal vliegbewegingen dat in de middellange termijn-overeenkomst wordt vastgelegd, ongewijzigd naar de lange termijn doorgetrokken. De overeenkomst over de middellange termijn ontwikkeling van Schiphol wordt naar verwachting in mei met de regio en de sectorpartijen aan de Alderstafel gesloten.
Krimpoptie
Als laatste is er de 'ruimtelijke krimpoptie'. Hierbij worden alternatieven gezocht voor met name het verkeer dat niet aan de mainport gebonden is. Het ruimtebeslag van de luchtvaart in Nederland moet hierdoor per saldo kleiner worden. Als alternatieven voor het voorzien in de internationale vervoersvraag worden het strategisch benutten van het hogesnelheidsnet en buitenlandse (grens)luchthavens gezien.
De manier waarop de verschillende opties verder worden uitgewerkt en afgewogen, wordt volgens de ministerraad neergelegd in een plan van aanpak structuurvisie dat voor de zomer gereed is. De uiteindelijke keuze voor een optie of voor een combinatie van opties wordt onderbouwd in de Structuurvisie Schiphol. Deze verschijnt naar verwachting eind 2009.
Afhankelijk van de ontwikkeling van de vraag naar vliegverkeer en de inzet van nieuwe technologie is tussen 2015 en 2030 de grens van de groei van Schiphol bereikt. Naar aanleiding daarvan is in 2006 besloten de toekomstopties voor de lange termijnontwikkeling van Schiphol te onderzoeken.
Aanpassing banenstelsel
De eerste optie is een aanpassing van het banenstelsel door de aanleg van een parallelle Kaagbaan. Deze optie biedt kansen voor zowel de knooppunt- als de vestigingsplaatsfunctie van Schiphol. Daarnaast kan een veranderd banenstelsel een positief effect hebben op de leefomgeving omdat door andere aanvliegroutes de geluidshinder kan worden verminderd.
Overlooplocaties
De tweede ruimtelijke mogelijkheid is het gebruik van de regionale luchthavens Lelystad Airport, Eindhoven Airport en Luchthaven Twente als overlooplocaties voor Schiphol. Het kabinet onderzoekt voor de vervolgfase ook een meer noordoostelijk gelegen luchthavenlocatie in Flevoland, grenzend aan de Hanzelijn, de nieuwe spoorlijn van Lelystad naar Zwolle.
Nul-variant
Een andere optie is de 'nul'-variant: hierbij wordt het maximaal aantal vliegbewegingen dat in de middellange termijn-overeenkomst wordt vastgelegd, ongewijzigd naar de lange termijn doorgetrokken. De overeenkomst over de middellange termijn ontwikkeling van Schiphol wordt naar verwachting in mei met de regio en de sectorpartijen aan de Alderstafel gesloten.
Krimpoptie
Als laatste is er de 'ruimtelijke krimpoptie'. Hierbij worden alternatieven gezocht voor met name het verkeer dat niet aan de mainport gebonden is. Het ruimtebeslag van de luchtvaart in Nederland moet hierdoor per saldo kleiner worden. Als alternatieven voor het voorzien in de internationale vervoersvraag worden het strategisch benutten van het hogesnelheidsnet en buitenlandse (grens)luchthavens gezien.
De manier waarop de verschillende opties verder worden uitgewerkt en afgewogen, wordt volgens de ministerraad neergelegd in een plan van aanpak structuurvisie dat voor de zomer gereed is. De uiteindelijke keuze voor een optie of voor een combinatie van opties wordt onderbouwd in de Structuurvisie Schiphol. Deze verschijnt naar verwachting eind 2009.