DELFT - "De Vlaamse lucht- en ruimtevaartsector blijft expanderen en heeft daardoor groeiende behoefte aan goed opgeleide ingenieurs." Dat stelde Karel Vervoort, afgevaardigd bestuurder van de Flemish Aerospace Group (FLAG), tijdens een workshop voor Belgische middelbare scholieren op 23 april bij de Faculteit Luchtvaart-en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit in het Nederlandse Delft.
"De deelname van de Belgische luchtvaartindustrie aan Airbus-projecten, zoals de A380, A350 en de A400 blijft stijgen. Maar de Belgische en vooral Vlaamse luchtvaartindustrie is een toeleveringsindustrie die levert aan alle internationale luchtvaartprojecten. Daarnaast starten er steeds meer kleine technologische bedrijfjes die gespecialiseerde kennis en niches innemen.”
Volgens Vervoort heeft de Vlaamse lucht- en ruimtevaartindustrie interessante toekomstperspectieven te bieden. Hij steunt dan ook alle initiatieven om de Belgische lucht- en ruimtevaartsector onder de aandacht te brengen bij middelbare scholieren, of dat nu in Delft is of aan de Vlaamse universiteiten.
De Faculteit Luchtvaart-en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit Delft trekt jaarlijks zo'n driehonderd nieuwe studenten. Hiervan is circa 15 procent afkomstig uit België. De opleiding in Delft was tot een paar jaar uniek in het Nederlandse taalgebied. Sinds 2002 kent Vlaanderen een vergelijkbare opleiding waar in korte tijd eveneens een volledige gamma van luchtvaartopleidingen werd ingevoerd om gelijke tred te houden met de uitbouw van vooral de Vlaamse luchtvaartindustrie.
Toch trekt de Delftse opleiding nog steeds veel Vlamingen vanwege de uitgebreide faciliteiten en de ervaring die de faculteit voor handen heeft. Voor FLAG en de Belgische bedrijven is echter niet de herkomst van het diploma van de ingenieur van belang, wel de kwaliteit ervan. "Wat we vooral willen is dat een gedeelte van de afgestudeerde Belgische ingenieurs terug naar België komt en in onze bedrijven blijft bewijzen hoe goed de opleiding in Delft wel is. Wij stellen ook stageplaatsen ter beschikking, helpen hen met stages in
het buitenland en studieprojecten bij onze bedrijven", aldus Vervoort.
Benelair
In 1996 is de Belgisch-Nederlandse vereniging van de faculteit (Benelair) ingesteld om de contacten tussen studenten van de faculteit en de bloeiende Belgische lucht- en ruimtevaartsector te bevorderen. De vereniging maakt daarnaast Belgische scholieren attent op de uitgebreide lucht- en ruimtevaartopleiding in Delft, onder meer met deze workshops.
De workshop in Delft wordt jaarlijks georganiseerd en bestaat uit een vliegproef die in een Fokker 50 van het Vlaamse VLM Airlines wordt uitgevoerd vanaf Rotterdam Airport. Daarnaast bezoeken de scholieren met hun ouders en begeleiders de faciliteiten van de faculteit, waaronder een vluchtsimulator en diverse windtunnels. Belgische studenten die reeds in Delft studeren tonen de diverse projecten waar zij aan deel nemen, zoals het Nuna III-team dat dit jaar de titel verdedigt in de World Solar Challenge in Australië.
"De deelname van de Belgische luchtvaartindustrie aan Airbus-projecten, zoals de A380, A350 en de A400 blijft stijgen. Maar de Belgische en vooral Vlaamse luchtvaartindustrie is een toeleveringsindustrie die levert aan alle internationale luchtvaartprojecten. Daarnaast starten er steeds meer kleine technologische bedrijfjes die gespecialiseerde kennis en niches innemen.”
Volgens Vervoort heeft de Vlaamse lucht- en ruimtevaartindustrie interessante toekomstperspectieven te bieden. Hij steunt dan ook alle initiatieven om de Belgische lucht- en ruimtevaartsector onder de aandacht te brengen bij middelbare scholieren, of dat nu in Delft is of aan de Vlaamse universiteiten.
De Faculteit Luchtvaart-en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit Delft trekt jaarlijks zo'n driehonderd nieuwe studenten. Hiervan is circa 15 procent afkomstig uit België. De opleiding in Delft was tot een paar jaar uniek in het Nederlandse taalgebied. Sinds 2002 kent Vlaanderen een vergelijkbare opleiding waar in korte tijd eveneens een volledige gamma van luchtvaartopleidingen werd ingevoerd om gelijke tred te houden met de uitbouw van vooral de Vlaamse luchtvaartindustrie.
Toch trekt de Delftse opleiding nog steeds veel Vlamingen vanwege de uitgebreide faciliteiten en de ervaring die de faculteit voor handen heeft. Voor FLAG en de Belgische bedrijven is echter niet de herkomst van het diploma van de ingenieur van belang, wel de kwaliteit ervan. "Wat we vooral willen is dat een gedeelte van de afgestudeerde Belgische ingenieurs terug naar België komt en in onze bedrijven blijft bewijzen hoe goed de opleiding in Delft wel is. Wij stellen ook stageplaatsen ter beschikking, helpen hen met stages in
het buitenland en studieprojecten bij onze bedrijven", aldus Vervoort.
Benelair
In 1996 is de Belgisch-Nederlandse vereniging van de faculteit (Benelair) ingesteld om de contacten tussen studenten van de faculteit en de bloeiende Belgische lucht- en ruimtevaartsector te bevorderen. De vereniging maakt daarnaast Belgische scholieren attent op de uitgebreide lucht- en ruimtevaartopleiding in Delft, onder meer met deze workshops.
De workshop in Delft wordt jaarlijks georganiseerd en bestaat uit een vliegproef die in een Fokker 50 van het Vlaamse VLM Airlines wordt uitgevoerd vanaf Rotterdam Airport. Daarnaast bezoeken de scholieren met hun ouders en begeleiders de faciliteiten van de faculteit, waaronder een vluchtsimulator en diverse windtunnels. Belgische studenten die reeds in Delft studeren tonen de diverse projecten waar zij aan deel nemen, zoals het Nuna III-team dat dit jaar de titel verdedigt in de World Solar Challenge in Australië.