Inmiddels zijn we weer bijna vijf maanden verder sinds ’t faillissement van mijn ex-werkgever. M’n opgebouwde werkverleden is woest weggeblazen nadat ik besloot de pilotenopleiding te starten, met als gevolg dat ik nu maximaal vier maanden een uitkering krijg die precies acht euro hoger is dan mijn maandelijks te betalen rente. Dat zet zoden aan de dijk. Maar, hey, ik heb nu wel opeens tijd zat om de roemruchte DLR test in Duitsland te doen.
Verschillende maatschappijen stellen deze test voor astronauten, piloten en verkeersleiders, als ‘aanvangseis’ voor hun selectie procedure. Voorbereiden op de test doe je thuis middels een computerprogramma. Standaard zakt bij eenieder die begint te trainen na een week de moed in de schoenen.
Via m’n koptelefoon roept een meneer onafgebroken cijfers m’n oorschelp in, en opeens houdt-ie op. Vervolgens mag ik ze in omgekeerde volgorde terug typen op het beeldscherm. Op mijn gebrom en ‘kan dat niet wat rustiger’ geeft de beste man uiteraard geen gehoor en ik krijg als overdonderend resultaat ’17 procent’. Een gemiddelde van 3 correct teruggelezen getallen. Da’s nog niet eens een reguliere squawk-code.
Prettige wedstrijd. Ga er maar aanstaan. ‘Oefening baart kinderen’, luidt mijn gezegde, en ik knok verder. Op internet zijn verschillende fora te vinden waar alle kandidaten hun resultaten vergelijken met elkaar, en resultaatbewust als vele piloten zijn, overvalt mij vervolgens een gevoel van lamlendigheid bij het zien van andermans overzichtsresultaten.
Tijd voor afleiding!
Ik mag voorlichting geven op verschillende scholen en instanties over de opleiding die ik heb genoten aan mijn vliegschool.
Met folders onder de arm stap ik ’n prachtig oude middelbare school binnen, (die geur van boeken, linoleum vloeren, natte jassen en rugzakken!!) alwaar ik voorlichters van andere opleidingen ontmoet. Er worden heuse marktjes opgericht, en waar je ‘vroeger’ een zuurtje mee kon pikken, krijgen aanstaande studenten tegenwoordig een USB-stick met universiteitslogo als paai-cadeautje mee naar huis.
Ik krijg een plattegrond van de school en een gebruiksaanwijzing van de beamer, en ga op zoek naar mijn lokaal. Het is elke keer weer groot feest als ik de beamer ook daadwerkelijk aan de praat krijg.
Ouders zijn vaak blij verrast als ze opeens een vrouw in uniform voor de klas zien staan die uitleg geeft over het reilen en zeilen rond een vliegschool. Vragen als ‘Doen ze daar ook de stewardessen-opleiding dan?’ zijn niet ongebruikelijk.
Het is fantastisch om jong volwassenen te motiveren en aan te sporen om te gaan doen wat hun passie is. Het is bijzonder om te zien hoe ik dat zelf ook ervoer, zij het dat die passie destijds een totaal ander vak besloeg.
Toch laat die crisis ook hier z’n sporen na, want de vraag ‘moet je nu wel beginnen met een vliegopleiding in deze tijd?’ is de meest gestelde.
Het is niet zomaar een reclame-praatje naar ouders, maar serious business. Ze staan op ’t punt om hun kroost te zien vertrekken naar de selectie voor een pilotenopleiding. Met alle risico’s en kosten die daarbij horen. Gaan ze voor zekerheid? Doen ze eerst nog een ‘gewone’ HBO- of universiteitsopleiding, zodat ze een diploma op zak hebben, volwassener zijn en verzekerd zijn van inkomsten? Speelt leeftijd een rol? Of fonkelen de ogen bij ’t zien van een vliegtuig, en moet en wil die persoon gewoon zo snel als mogelijk de opleiding in? M’n praatje is afgelopen, foldertjes worden uitgedeeld en iedereen gaat verder naar de volgende voorlichtingsronde.
In de auto terug naar huis ben ik vrolijk: een aantal leerlingen gaan zeker naar de open dag van mijn voormalige vliegschool, en een aantal ouders wensten zich dat ze toch vijfentwintig jaar jonger waren en vlak voor hun eigen keuze stonden.
Thuis zet ik m’n koptelefoon weer op en brult m’n nieuwe Duitse vriend traditiegetrouw zijn cijfers op. Ik brul net zo hard terug en kop vervolgens wonderbaarlijk die DLR-test in. Op naar de volgende ronde.
Christa Kloosman