Terwijl ik mijn column aan het schrijven ben, hoor ik het verschrikkelijke nieuws van de schietpartij in Alphen. De column gaat over computerspelletjes. Sinds de start van het computertijdperk behoren spelletjes tot de meest verkochte computerprogramma’s. Naast kinderspelletjes als Super Mario was er al snel Flight Simulator. In het allereerste begin had het allemaal maar weinig met vliegen te maken, maar al snel naderde Flight Simulator mijn dagelijkse werkelijkheid. Vooral op technisch gebied zagen de vliegtuigen en de bijbehorende cockpits er precies zo uit als die waar ik in vloog.
Zelf heb ik nooit veel met dit soort spelletjes gehad. Misschien zat ik voor mijn werk wel te vaak in een simulator, een echte natuurlijk! Op een gegeven moment was Flight Simulator het meest verkochte programma ter wereld. Zeker toen de cockpitdeuren na 9/11 op slot gingen, was dit een prachtige manier waarop een groter publiek toch contact met de wondere wereld van de luchtvaart kon maken.
De echte problemen ontstonden als ik wel eens werd gevraagd om mee te doen met zo’n vliegspel. Om even te kijken hoe een professional een verkeersvliegtuig aan de grond zet. Hoe het komt weet ik niet, maar dat kan ik dus niet. Tot verbijstering van vele toeschouwers ben ik heel wat keren gecrasht. Echte vliegtuigen heb ik misschien wel duizend keer zonder problemen aan de grond gezet, maar een vliegtuig in Flight Simulator lukt gewoon niet. Ik heb het opgegeven.
Tegenwoordig doe ik wel eens het iPhone spelletje Flight Control. Hierbij moet je er als een verkeersleider voor zorgen dat vliegtuigen veilig op een landingsbaan terecht komen. Als ik er dertig kan laten landen zonder dat er twee tegen elkaar knallen, vind ik mijzelf al heel erg goed. Helaas laten jongens en meisjes die de luiers net ontgroeid zijn mij ook hier weer alle hoeken van de kamer zien. Maar uiteindelijk crashen zij ook en dan beginnen we vrolijk weer opnieuw. Gelukkig beseffen wij maar al te goed dat dit weinig met de realiteit te maken heeft. Echte piloten en echte verkeersleiders doen er alles aan om ongelukken heel erg ver van hun bed te houden en dat lukt in de echte wereld uitstekend. Misschien wel juist dankzij al die simulaties en de spelletjes.
In heel veel van de moderne computerspelletjes gaat het alleen nog maar om dood en verderf. Zoveel mogelijk medemensen neerknallen of doodrijden en als je zelf iets te vaak bent geraakt dan is het ‘Game Over’. Dat schijnt leuk te zijn. In Alphen aan den Rijn hebben we zaterdag kunnen zien dat dit soort games echt nergens op slaan.
Jan Cocheret
[email protected]