BOEKAREST - De Airbus A318 ‘Baby Bus’ wordt steeds zeldzamer in de Europese luchtvaart. De Roemeense staatsmaatschappij TAROM, die dit type regelmatig inzet naar Schiphol, heeft ook besloten om er afscheid van te nemen.
TAROM is haar vloot sterk aan het inkrimpen en vernieuwen, om zo binnen drie tot vier jaar weer winstgevend te kunnen zijn. In totaal heeft de maatschappij nu veertien toestellen te koop gezet. Die moeten bij elkaar 99 miljoen dollar opleveren, meldt de Roemeense nieuwszender Digi24.
Het gaat om vier Airbus A318’s, die tussen de 6,5 en 6,9 miljoen dollar per stuk moeten opleveren (ongeveer 5,5 miljoen euro). De andere toestellen zijn vier Boeing 737-300’s voor 1,5 tot 6,4 miljoen dollar per stuk, vier Boeing 737-700’s voor 10,7 tot 14 miljoen en twee ATR-42’s voor 3,9 miljoen.
Alle vier de A318’s van TAROM zijn momenteel nog actief op de Europese lijndiensten. Ze zijn tussen de dertien en veertien jaar oud en hebben nooit een andere gebruiker gekend. De kleine Airbussen bieden plaats aan 113 passagiers.
De Roemenen houden straks een sterk uitgedunde vloot over van ATR-72’s, Boeing 737-800’s en in de toekomst ook 737 MAX’en.
Airbus A318 steeds zeldzamer
De Airbus A318, ook wel 'Baby Bus' genoemd vanwege diens formaat, is nooit een groot commercieel succes geweest. Dit komt mede doordat de operationele kosten per stoel hoger liggen dan bij grotere toestellen uit de A320-familie. In totaal zijn er maar 80 aan klanten geleverd.
Pre-corona voerde British Airways nog trans-Atlantische vluchten uit met een A318. Dat gebeurde tussen Londen City en New York, in een volledige Business Class-configuratie. Inmiddels heeft de Britse luchtvaartmaatschappij daar de stekker uit getrokken.
Ook de grootste gebruiker, Air France, neemt de komende jaren afscheid van de baby-Airbussen. Ze worden vervangen door modernere en zuinigere Airbus A220’s. Daarna zal de A318 vooral nog te zien zijn als privé- en regeringsvliegtuig.