NEW YORK - Een Amerikaanse vastgoedondernemer kan United Airlines geen claim voorleggen voor de schade die hij heeft geleden op 11 september 2001. Dat heeft een rechter in New York woensdag bepaald. United had de rechter gevraagd om de zaak ongegrond te verklaren, omdat de luchtvaartmaatschappij vond dat de argumentatie van de vastgoedondernemer niet deugde.
Larry Silverstein had drie maanden voor de aanslagen op het WTC in New York de zeggenschap over 7 World Trade Center gekregen. In het gebouw waren verschillende overheidsdiensten gevestigd, waaronder de CIA.
Flatgebouw 7 stortte in de namiddag van 11 september in nadat het beschadigd was geraakt door puin afkomstig van de noordelijke World Trade Center-toren. Ook was op verschillende etages brand uitgebroken in het pand. De noordelijke WTC-toren was ’s ochtends ingestort door een aanslag met een Boeing 767 van American Airlines.
Het American-vliegtuig was opgestegen in Boston, maar twee van de vijf kapers van de Boeing 767 waren hun reis begonnen op het vliegveld van Portland in de staat Maine. Op die luchthaven was United mede verantwoordelijkheid voor de screening van passagiers.
Ondernemer Silverstein is van mening dat er een direct verband bestaat tussen de vermeende nalatigheid van United Airlines in Portland en het instorten van zijn kantoorflat in New York, later die dag. De rechter vindt dat net als United Airlines te ver gezocht.
Over het instorten van gebouw 7 op het World Trade Center is veel gespeculeerd. Critici oordeelden dat het pand onmogelijk kon inzakken als gevolg van schade veroorzaakt door een WTC-wolkenkrabber. De aanwezigheid van meerdere - al dan niet geheime - overheidsdiensten in het pand vormden een extra voedingsbodem voor complottheorieën.
Van onze redactie
American en United aangeklaagd om 9/11