DEN HAAG - Het NATO Airlift Management Agency (NAMA), waarin wordt geparticipeerd door twaalf NAVO-landen waaronder Nederland, neemt vanaf het voorjaar van 2009 drie C-17 Globemaster III transporttoestellen in ontvangst. Dat heeft minister van Defensie Eimert van Middelkoop woensdag (1 oktober) laten weten in een brief aan de Tweede Kamer. Alle deelnemende landen hebben inmiddels een zogeheten Letter of Confirmation getekend.
Daarmee wordt aan alle voorwaarden voldaan om het project te starten. De Memorandum of Understanding (MoU) die eerder dit jaar door alle deelnemende landen werd ondertekend is op 23 september in werking getreden. Na de levering van de eerste C-17 in het voorjaar volgen de beide andere C-17’s volgend jaar zomer, aldus Van Middelkoop.
De twaalf landen die het MoU hebben ondertekend zijn de Verenigde Staten (1000 vlieguren), Zweden (550 vlieguren), Nederland (500 vlieguren), Noorwegen (400 vlieguren), Roemenië (200 vlieguren), Polen (150 vlieguren), Finland (100 vlieguren), Bulgarije (65 vlieguren), Slovenië (60 vlieguren), Hongarije (50 vlieguren), Estland (45 vlieguren) en Litouwen (45 vlieguren).
Tekort
Door de terugtreding van Letland (45 vlieguren), de vermoedelijke terugtreding van Tsjechië (40 uren) en het uitstel van een definitief besluit tot december door Italië (300 vlieguren), komt de participatie in totaal op 3165 vlieguren. Dat is een stuk minder dan de voorziene 3550 vlieguren. Door het tekort aan vlieguren kon het MoU niet zonder aanpassingen van kracht worden, zo meldt de minister in zijn brief.
Omdat de behoefte aan extra transportcapaciteit groot is zijn deze aanpassingen snel doorgevoerd. “Door enkele ombuigingen in het programma die de kosten enigszins verlagen, is de voortgang van het initiatief verzekerd”, aldus Van Middelkoop.
De 335 resterende vlieguren worden nu bestemd als ‘programme contingency flight hours’, die de landen naar rato van hun deelneming als extra vlieguren kunnen aanwenden. De overeengekomen ombuigingen hebben volgens de defensieminister geen gevolgen voor de financiële bijdragen van de landen.
Enkele landen hebben al interesse getoond voor deelname aan de C-17 pool, die zal worden gestationeerd in Hongarije.
Van onze redactie
Daarmee wordt aan alle voorwaarden voldaan om het project te starten. De Memorandum of Understanding (MoU) die eerder dit jaar door alle deelnemende landen werd ondertekend is op 23 september in werking getreden. Na de levering van de eerste C-17 in het voorjaar volgen de beide andere C-17’s volgend jaar zomer, aldus Van Middelkoop.
De twaalf landen die het MoU hebben ondertekend zijn de Verenigde Staten (1000 vlieguren), Zweden (550 vlieguren), Nederland (500 vlieguren), Noorwegen (400 vlieguren), Roemenië (200 vlieguren), Polen (150 vlieguren), Finland (100 vlieguren), Bulgarije (65 vlieguren), Slovenië (60 vlieguren), Hongarije (50 vlieguren), Estland (45 vlieguren) en Litouwen (45 vlieguren).
Tekort
Door de terugtreding van Letland (45 vlieguren), de vermoedelijke terugtreding van Tsjechië (40 uren) en het uitstel van een definitief besluit tot december door Italië (300 vlieguren), komt de participatie in totaal op 3165 vlieguren. Dat is een stuk minder dan de voorziene 3550 vlieguren. Door het tekort aan vlieguren kon het MoU niet zonder aanpassingen van kracht worden, zo meldt de minister in zijn brief.
Omdat de behoefte aan extra transportcapaciteit groot is zijn deze aanpassingen snel doorgevoerd. “Door enkele ombuigingen in het programma die de kosten enigszins verlagen, is de voortgang van het initiatief verzekerd”, aldus Van Middelkoop.
De 335 resterende vlieguren worden nu bestemd als ‘programme contingency flight hours’, die de landen naar rato van hun deelneming als extra vlieguren kunnen aanwenden. De overeengekomen ombuigingen hebben volgens de defensieminister geen gevolgen voor de financiële bijdragen van de landen.
Enkele landen hebben al interesse getoond voor deelname aan de C-17 pool, die zal worden gestationeerd in Hongarije.
Van onze redactie