AMSTERDAM - Europese bedrijven hebben een techniek ontwikkeld waarmee door middel van laserstralen de snelheid van een vliegtuig kan worden gemeten. Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) heeft binnen dit zogenoemde NESLIE-project het raam ontwikkeld waardoor de vier lasers schijnen. Dat meldde het Nederlandse laboratorium maandag (6 juli).
In de huidige situatie wordt de snelheid van een vliegtuig onder andere bepaald met behulp van pitotbuizen. Die meten de druk en geven de snelheid van het toestel door aan de cockpitinstrumenten. Het ‘pitot-statisch systeem’ is zowel het hoofd- als het reservesysteem dat voor snelheidsmetingen wordt gebruikt, aldus het NLR. Vrieskou of hagel kunnen de pitotbuizen echter beschadigen.
Het nieuw ontwikkelde systeem werkt met vier lasers die via een door het NLR ontworpen raam schijnen. De voor het oog onzichtbare laserstralen worden teruggekaatst door stof-, water- of ijsdeeltjes in de lucht. Teruggekaatst licht van deze deeltjes bepaalt de grootte van de luchtsnelheid en de richting van de luchtstroom van het vliegtuig. De vliegveiligheid wordt volgens het NLR vergroot als het lasersysteem in vliegtuigen gaat dienen als ‘backup’ voor de pitotbuizen.
Het NLR heeft het raam in haar laboratoriumvliegtuig, een Cessna Citation II, ingebouwd om de nieuwe luchtsnelheidsmeter te testen. Inmiddels is een aantal vliegproeven succesvol uitgevoerd, laat het onderzoeksinstituut weten. Om het systeem te testen werd met de Citation II boven verschillende gebieden en in uiteenlopende weersomstandigheden gevlogen. Om de betrouwbaarheid van de lasertechniek verder uit te proberen loodst het NLR de Cessna in een later stadium naar de Noordpool. In dat gebied zitten de minste deeltjes in de lucht.
Over de snelheidsmetingen met behulp van pitotbuizen is na de ramp met een Airbus A330 van Air France veel ophef ontstaan. Niet goed functionerende buizen hebben mogelijk een rol gespeeld bij het verongelukken van het vliegtuig.
Van onze redactie
In de huidige situatie wordt de snelheid van een vliegtuig onder andere bepaald met behulp van pitotbuizen. Die meten de druk en geven de snelheid van het toestel door aan de cockpitinstrumenten. Het ‘pitot-statisch systeem’ is zowel het hoofd- als het reservesysteem dat voor snelheidsmetingen wordt gebruikt, aldus het NLR. Vrieskou of hagel kunnen de pitotbuizen echter beschadigen.
Het nieuw ontwikkelde systeem werkt met vier lasers die via een door het NLR ontworpen raam schijnen. De voor het oog onzichtbare laserstralen worden teruggekaatst door stof-, water- of ijsdeeltjes in de lucht. Teruggekaatst licht van deze deeltjes bepaalt de grootte van de luchtsnelheid en de richting van de luchtstroom van het vliegtuig. De vliegveiligheid wordt volgens het NLR vergroot als het lasersysteem in vliegtuigen gaat dienen als ‘backup’ voor de pitotbuizen.
Het NLR heeft het raam in haar laboratoriumvliegtuig, een Cessna Citation II, ingebouwd om de nieuwe luchtsnelheidsmeter te testen. Inmiddels is een aantal vliegproeven succesvol uitgevoerd, laat het onderzoeksinstituut weten. Om het systeem te testen werd met de Citation II boven verschillende gebieden en in uiteenlopende weersomstandigheden gevlogen. Om de betrouwbaarheid van de lasertechniek verder uit te proberen loodst het NLR de Cessna in een later stadium naar de Noordpool. In dat gebied zitten de minste deeltjes in de lucht.
Over de snelheidsmetingen met behulp van pitotbuizen is na de ramp met een Airbus A330 van Air France veel ophef ontstaan. Niet goed functionerende buizen hebben mogelijk een rol gespeeld bij het verongelukken van het vliegtuig.
Van onze redactie