Voor mijn werk vlieg ik altijd met grote vliegtuigen naar reusachtige luchthavens. Heuse luchtvaartfabrieken waar vaak weinig persoonlijks aan is. Voor mijn tweede baan vlieg ik regelmatig met andere maatschappijen naar wat onbekendere kleine vliegvelden. En dan kom je vaak in aanraking met, zoals ik dat noem, de schattige luchtvaart.
Zo was ik in Luang Prabang in het noorden van Laos, een absolute parel van een bestemming. Na een heerlijk verblijf moest ik naar de hoofdstad Vientiane vliegen om vervolgens door te vliegen naar de Thaise hoofdstad Bangkok. Dit alles zou gebeuren met Lao Airlines, een kleine maatschappij die uitsluitend vliegt met propellervliegtuigen.
Met een lokale tuktuk, een driewieler taxi, werd ik een uurtje voor de vlucht afgezet bij de kleine luchthaven van Luang Prabang. In de hal waren twee balies om in te checken. Aangezien de bagagebakken van het vliegtuig erg klein zijn moest ik mijn boordtrolley inchecken. Hij werd op een ouderwetse weegschaal gewogen en voorzien van een handgeschreven label. Vervolgens werd hij op een boerenkar achter een tractor gelegd.
Het vliegveld heeft slechts twee gates, een voor internationale vluchten en een voor binnenlandse vluchten. Nadat de immigratieofficier een stempel op mijn boarding pass had gezet mocht ik naar de wachtruimte die niet veel groter was dan een klaslokaal. Er stonden een paar rijtjes wachtstoelen die nog niet voor een derde gevuld waren. Ik was de laatste die er bij kwam en er zou niemand meer na mij komen. Ik telde twaalf wachtende passagiers.
Vanuit de wachtruimte zag ik alleen maar groen en in het midden een strip beton. Zonder dat ik het aan hoorde komen streek er opeens een klein vliegtuigje neer op de baan. Daar zou ik mee gaan vliegen. Ik kon niet thuisbrengen wat voor vliegtuig het was. Ik had al eerder in een ATR van Lao Airlines gevlogen maar dit kistje was nog kleiner. Het bleek een MA60 te zijn, een propellervliegtuig van Chinese makelij.
In alle rust liepen wij over het platform naar het vliegtuig. Het voelt vreemd om in te stappen door de achterdeur. Een deur die overigens zo laag is dat ze aan de bovenkant een kussen hadden bevestigd om te voorkomen dat de passagiers hun hoofd stoten.
Het vliegtuig maakte onvoorstelbaar veel lawaai. Je voelde ieder zuchtje wind. En de motoren die vlak naast de ramen hingen ontnomen ons bijna volledig het zicht op de prachtige omgeving. Toch was het enig om met dit kistje te vliegen. Na een koekje en een sapje was het avontuur helaas alweer ten einde.
En na Vientiane was het helemaal weer gedaan met de schattige luchtvaart. Op naar de drukke luchthaven van Bangkok, op naar een volle Boeing 747 voor een vlucht van 11 uur naar Amsterdam. En ook dat heeft altijd weer iets heel speciaals.
Diederik Swart
Cabin attendant & hoofdredacteur IFLYtheworld.com