KOUROU - Een hypermoderne windvaan. Dat is een Europese satelliet die komende dinsdag de ruimte in moet gaan vanaf de basis op Kourou in Frans Guyana. De Aeolus moet, vanaf 320 kilometer hoogte, de wind op aarde in kaart gaan brengen. Want dat is nu een groot mysterie.
Het meten van de wind gebeurt nu nog door weerstations op de grond, zoals bij het KNMI in De Bilt. Af en toe gaan weerballonnen de lucht in. Vliegtuigen geven na landing door welke winden ze onderweg zijn tegengekomen. Het probleem is dat het allemaal momentopnamen zijn. We weten alleen hoe de wind op een bepaald moment op een bepaalde plek waait. Er is geen totaalbeeld.
ESA
Hoe de wind waait boven ontwikkelde en dichtbevolkte gebieden als Europa en Noord-Amerika, is nog redelijk goed bekend, legt Martin Kaspers uit. De Nederlander is binnen de Europese ruimtevaartorganisatie ESA verantwoordelijk voor het goed functioneren van de Aeolus. "Maar we hebben geen idee van de winden boven Afrika, Zuid-Amerika, de Noordpool en de Zuidpool. We weten niet hoe hoog de wind waait, hoe hard en in welke richting. Er zitten gaten in de gegevens", aldus Kaspers. En dat terwijl ons weer in Nederland daar deels ontstaat.
Een beter beeld van de wind moet betere weerberichten opleveren. Kaspers: "Op den duur kan dat veel uitmaken. Toen het weer na de recente hittegolf omsloeg, kwam er slecht weer aan. We kregen code oranje. Maar pas op het laatste moment wisten we of het slechte weer over het westen of het oosten van het land zou trekken." Uiteindelijk bleek de overlast mee te vallen. "Met betere gegevens kan je voorkomen dat je een alarm onnodig inzet. Stel dat het KNMI code geel uitgeeft en er gebeurt niets, zeggen mensen dat het flauwekul was. De volgende keer doe je het niet en blijkt het rampzalig. Met betere gegevens kan je beter anticiperen."
De metingen kunnen ook helpen bij orkanen als Irma en José, die vorig jaar over Sint-Maarten trokken. Kaspers: "Je kunt beter voorspellen welke gebieden je moet evacueren. En je voorkomt dat je hulpmiddelen inzet waar dat niet nodig is."
Laserbundels
Om de wind te meten, stuurt de Aeolus laserbundels richting de aarde. De dampkring kaatst de stralen terug. Onderweg verandert het signaal door wat de straal tegenkomt. Een speciaal computersysteem, dat door het KNMI is ontworpen, kan aan de hand daarvan uitrekenen welke winden de straal onderweg is tegengekomen. Een 'windprofiel', noemt de ESA dat.
De satelliet gaat in anderhalf uur rond de aarde draaien, van de noordpool naar de zuidpool en weer terug. De aarde trekt langzaam onder hem langs, waardoor bij elke baan een ander stuk van de planeet in beeld komt. In een week tijd is de hele planeet in kaart gebracht.
De missie van de Aeolus duurt op zijn minst drie jaar, maar er is genoeg brandstof aan boord voor nog twee jaar.