Ambtenaren en bestuurders van de gemeente Amsterdam mogen in de toekomst minder snel het vliegtuig pakken, zo heeft het college van B&W vrijdag bekendgemaakt. Alleen bij bestemmingen waarnaar een treinreis meer dan tien uur duurt, is het vliegtuig straks nog een optie. Nu ligt die grens nog bij zes uur of 600 kilometer. De gemeente past het beleid aan nadat Amsterdamse ambtenaren wel erg veel bleken te vliegen.
Het blad Binnenlands Bestuur onderzocht eerder dit jaar hoeveel vliegreizen zeven grote gemeenten maken, en daaruit kwam Amsterdam naar voren als ‘vliegkampioen’. Amsterdamse ambtenaren en bestuurders vlogen vaker dan hun collega’s van de zes andere grote steden bij elkaar opgeteld. In 2022 waren ze goed voor 192 van de 290 vliegreizen bij die zeven steden. Bovendien bleken er ook enkele vliegreizen van de gemeente Amsterdam naar dichtbij gelegen bestemmingen te gaan, die ook per trein bereikbaar zijn, zoals Brussel, Berlijn en Londen.
Het waren pijnlijke onthullingen voor het progressieve bestuur van de hoofdstad, dat juist altijd pleit voor duurzaamheid en een forse krimp van Schiphol.
Naar aanleiding van het onderzoek stelde de lokale JA21-fractievoorzitter Kevin Krueger schriftelijke vragen. In een reactie daarop, heeft het college nu toegezegd de normen voor vliegreizen aan te scherpen. “Op dit moment worden de reisrichtlijnen herijkt en zal het aantal uren/kilometers vanaf Amsterdam waarbij reizen met de trein verplicht is verhoogd worden naar 10 uur vanaf Amsterdam. Hier kan enkel van afgeweken worden met een legitieme reden (bijvoorbeeld medisch)."
Het college vervolgt: "Vanwege het belang van internationale samenwerking zullen reizen blijven plaatsvinden, maar waar mogelijk liever met de trein dan met het vliegtuig."