DEN HAAG - Een verplaatsing van Schiphol naar een kunstmatig eiland in de Noordzee kan pas op zijn vroegst in 2050 worden gerealiseerd. Dat schrijft minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) aan de Tweede Kamer op basis van een quickscan.
Het verhuizen van Schiphol naar zee is één van de opties om de luchthaven in de toekomst te laten groeien. Door weerstand van omwonenden kunnen er de komende jaren nauwelijks vluchten bij, waardoor Schiphol op achterstand dreigt te raken ten opzichte van luchthavens als Londen Heathrow, Frankfurt, Parijs, Istanbul en Dubai.
De quickscan is een raming van de effecten van een verplaatsing van Schiphol naar zee. Volgens Van Nieuwenhuizen is nog veel meer onderzoek nodig naar de voors en tegens van dat plan.
Op tafel ligt een idee om een vliegveld met vijf parallelle start- en landingsbanen aan te leggen op een eiland dat met bruggen en tunnels met het vasteland wordt verbonden. Factoren als de invloed op de kustlijn, de populatie van zeedieren, de aanwezigheid van gigantische windmolenparken in de directe omgeving en de uiteindelijke kosten (nu geraamd op 46 miljard euro) verdienen nog extra aandacht.
Daarnaast biedt Schiphol in zee geen oplossing voor het huidige ruimtegebrek in Noord-Holland om nieuwe woningen te bouwen. De verwachting is dat de bevolking in 2050 is gestabiliseerd, en het is de vraag of de woningnood dan nog zo hoog is als nu. Tevens wijst Van Nieuwenhuizen erop dat de geschatte 125.000 omwonenden die overlast ervaren van Schiphol niet per definitie uit de herrie zijn, aangezien de aanvliegroutes van de zeeluchthaven nog niet bekend zijn.