DEN HAAG - Het Nederlandse ministerie van Defensie wil versneld afscheid nemen van de vier C-130H Hercules-transportvliegtuigen. De vervanging stond oorspronkelijk voor een later tijdstip gepland, de bedoeling was de toestellen eerst nog te moderniseren.
Het is echter financieel voordeliger ze eerder te vervangen. Dat schrijft staatssecretaris Barbara Visser in een brief aan de Tweede Kamer.
Defensie concludeert dat vervanging de meest effectieve methode is om de luchttransportcapaciteit te verbeteren, staat in de brief te lezen. "Door vervanging is een commercial / military off-the-shelf en internationaal meer gebruikte configuratie mogelijk. Deze standaardisatie verbetert de beschikbaarheid. Bij een modernisering is een standaardisatie van de configuratie niet mogelijk", vervolgt de staatssecretaris.
Modernisering betekent verder dat de toestellen langere tijd uit roulatie zijn, terwijl er juist een behoefte is aan luchttransportcapaciteit is. Naast de vliegtuigen worden er simulators aangeschaft waardoor er bespaard kan worden op de trainingskosten in de lucht.
Met het project is een bedrag tussen de 250 miljoen en 1 miljard euro gemoeid. Dit komt ten laste van het Defensie-investeringsbudget.
Nederland ontving in 1994 de eerste twee C-130H-30’s, een versie die vierenhalve meter langer is dan de standaardvariant. In 2010 kwamen daar twee ex-US Navy exemplaren bij. Deze C-130H's stonden jarenlang in de woestijn opgeslagen en werden na een grondige restauratie in Engeland aan de Koninklijke Luchtmacht overgedragen.
Welk vliegtuig Defensie op het oog heeft als vervanger voor de huidige C-130H's is niet bekend. Een mogelijke kandidaat is de C-130J, de nieuwste versie van de Hercules. Een andere interessante optie is de Airbus A400M. België koos voor dit grotere Europese toestel ter vervanging van zijn C-130's.