BRUSSEL - Landen en luchtvaartmaatschappijen moeten veel beter samenwerken bij het delen van informatie over de veiligheid van het luchtruim. Daarvoor pleit Wim van de Camp, CDA-Europarlementariër en transportwoordvoerder voor de EVP-Fractie in het Europees Parlement. De Transportcommissie van het Europees Parlement sprak dinsdag over de conclusies en aanbevelingen van het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid over de toedracht van de crash van MH17.
Tijdens de vergadering presenteerde Erwin Muller, vicevoorzitter van de onderzoeksraad, nog eens de conclusies van het MH17-rapport aan de Transportcommissie. Daarbij sprak Muller de hoop uit dat Europese instanties zoals de EASA en de Europese Commissie de aanbevelingen waar relevant zullen overnemen.
De uiteindelijke verantwoordelijkheid om een luchtruim te sluiten ligt bij het land waarboven het luchtruim ligt. Volgens Van de Camp moet daarom worden toegewerkt naar een gezamenlijk systeem voor risicobeoordelingen met bindende adviezen voor luchtvaartmaatschappijen. “Op die manier moeten de verschillen in risicobeoordelingen tussen luchtvaartmaatschappijen in Europa in de toekomst worden voorkomen. Ook voorafgaande informatie over de routes moet transparanter voor de consument", stelt Van de Camp.
Er zijn op dit moment maar een paar Europese landen die over veiligheidsdiensten beschikken die wereldwijd relevante veiligheidsinformatie verzamelen. Daarbij gaat het met name om het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk. “De overige landen werken met veel minder informatie en tasten voor sommige regio's, bijvoorbeeld in het Midden-Oosten en Afrika, in het duister.”
Van de Camp verwacht dat er snel initiatieven genomen worden om de aanbevelingen van de OVV ook echt uit te voeren. "Idealiter doen we dit op wereldschaal maar de prioriteit is Europa. We hebben geen tijd om te wachten op jarenlange onderhandelingen."