Inmiddels is het alweer 6 jaar geleden dat ik voor luchtvaartnieuws m’n laatste column schreef. En nu ze me weer vroegen om er eentje te schrijven, bedacht ik dat dit het ideale moment zou zijn om weer eens te pennen over een van mijn lievelingsdingen:
Mijn blunders.
Want: dag niet geblunderd, dag niet geleefd.
Dus hoe eerder die komt, hoe sneller je voor de rest van de dag ‘vrij’ bent.
Komt-ie:
De Linecheck.
Je kent ze wel, die jaarlijkse checks waarbij er een instructeur examinator op de derde stoel zit (lees: IN je aura) om te kijken of je de alledaagse procedures netjes uitvoert. En mocht je de alledaagse procedures niet standaard uitvoeren, dan zit-ie er om je een sticker te geven wanneer je er een originele draai aan kan geven om het veilig op te lossen.
Dat laatste is natuurlijk niet waar, maar als ik examinator zou zijn, zou ik de hele dag op zoek zijn naar de vetste stickers om die op elk ingenieus moment op de hand van de kandidaten te kunnen plakken of in de rechterbovenhoek op het beoordelingsformulier. Want: hoe trots als een pauw liep je vroeger pretbekkend rond als je die sticker kreeg? Daarom. Goals.
Goed. Die linecheck dus.
Ik plof lekker neer in m’n ietwat doorgezeten rechterstoel, hou m’n adem in want: coronakilo’s. Ik mis namelijk ineens zestigduizend stappen per dag, omdat ik niet meer continu van gate B23 naar D86 hoef te sprinten tussen de vluchten door.
Vluchtplan ingevoerd, briefing gedaan, en even m’n stoel goed zetten.
Rudder pedalen fixen en dan… gebeurt het.
Het bekendste geluid der geluiden: je scheurt uit je broek. Op het moment dat het ‘t ALLERSTILST is.
Je kent die momenten. Net zoals dat je de hele dag al voelt dat er een scheet aankomt, je ‘m zo weet te positioneren dat-ie het luchtruim (no pun intended) kan kiezen, en -ie de vrijheid opzoekt precies op het moment dat het ineens stil is in de film.
Hij komt.
Hij knettert.
Dat voel je aan alles.
En er is geen weg meer terug.
‘PPPPRRRRRRRT’.
Dat geluid dus, maakte mijn broek. Op mijn linecheck.
Zonder dat ik opzij kijk, voel ik twee paar ogen langzaam naar mij toedraaien. Ik kijk ze vuurrood aan en we barsten met z’n drieën in lachen uit.
Turn-around in Helsinki, 11:15 uur in de ochtend, en ik heb ‘m dus al gehad, die blunder. De rest van de dag is van mij, en die ‘standaard plus’ voor ‘appearance’ ook. Mijn examinator tekent er een smiley bij en geeft me zo’n reparatiesetje, waarna hij en mijn gezagvoerder uit de cockpit stappen. Ze blijven voor de deur staan zodat ik rap wat nodig herstelwerk kan verrichten zonder dat de tankboer binnenloopt.
Die twee mannen verdienen een compleet stickervel.
Christa Kloosman