Slechts 23 passagiers waren er bij hem aan boord naar Rio, bijna allemaal zakelijk, maar één keek met een andere blik over zijn mondkapje heen; kwetsbaar. Voor hij het zelf wist was hij daar een gesprekje mee begonnen, op afstand, terwijl hij eigenlijk al op weg was naar de cockpit om de shift van zijn co over te nemen. De jonge man bleek de as van zijn overleden moeder mee te nemen naar zijn zus die in Brazilië woonde.
Enigszins in verlegenheid gebracht en intussen al half met zijn hoofd bij de aanstaande shiftwisseling sloot hij het gesprek tactisch af, maar een onaangenaam gevoel bleef zeuren terwijl hij de stoel van zijn co overnam. Dat gemoed vervormde naar zorgen onder invloed van grote buien in het voorraam, wat noopte tot omvliegen. Dat kostte extra brandstof die ze misschien hoognodig zouden hebben vanwege mogelijke holding-vertraging in Rio, met in de voorspelling lage bewolking en neerslag. Het bleek mee te vallen. Zachte landing onder de uitgespreide armen van de Corcovado.
Bij het uitstappen zag hij die ene passagier nog net. Een blikwisseling en een knikje. Te snel voor nog een woord.
Nog maar een jaartje geleden; uitpuilende luchthavens; rijen voor immigratie en dan nog customs. Daarna vermoeid eindelijk naar de uitgang, met zijn net zo uitgeputte bemanning op naar de hotelbus en met maar één doel voor zijn dichtvallende ogen; een kamer met een bed. Maar eerst nog die fuik vóór de bevrijdende aankomsthal; de plek waar aangekomen reizigers de wachtenden in de armen vielen en daarbij middenin de doorgang hun koffer lieten vallen zonder even rekening te houden met bijvoorbeeld een achteropkomende bemanning. Een laatste irritante hindernis.
Nu echter, in coronatijd, zou hij met zijn bemanning in een oogwenk buiten staan ongehinderd door passagiers.
Even vloog zijn irritatie op. Eén passagier blokkeerde hem de doorgang naar de aankomsthal, omhelsd door een huilende vrouw…Onverwacht stokte zijn pas en liet hij zijn bagage zachtjes zakken. Het was maar een paar seconden, toen pakte hij zijn koffer weer op en paste zijn pad aan, zag in het passeren even de betraande ogen van de jonge man die zijn zus vasthield.
Zijn bagage leek lichter. Buiten, wachtend op de hotelbus zag hij dat de lucht was opgeklaard; de laatste neerslag zat alleen nog in zijn ogen, terwijl hij met het begin van een glimlach naar een gezond volgeboekte toekomst uitkeek.
Paul Melkert
Deze column verscheen eerder in Luchtvaartnieuws Magazine. Word hier abonnee. Of klik hier om het magazine te bestellen.